Hayo en Maartje in Australië 2004

Content

Vrijdag 10-9: Kockengen, Nederland

Wat een luxe, uitslapen op de dag dat je op vakantie gaat! Het geeft ons mooi de kans om onze katten Mermal en Hisspit nog te knuffelen voor we vertrekken. Nummer drie, Greebo, laat zich deze ochtend niet zien (waarom doet dat beest dat toch altijd?).

Anneke komt ons stipt op tijd ophalen en zet ons om 11.00 uur op Schiphol af. Inchecken, even shoppen, en volgens schema opgestegen… Onderweg naar Hong Kong.

Zaterdag 11-9: Hong Kong

Het slapen in het vliegtuig heeft niet zo willen lukken, maar dat geeft wel de kans om één van de mooiste zonsopgangen te bekijken die we ooit hebben gezien. Boven een dik pak wolken verschijnt eerst een rand blauw, dan een rand rood en tenslotte de bloedrode zon.

Om half acht wordt de landing naar Hong Kong ingezet. Vanuit de lucht is de stad precies wat je zou verwachten: een woud van wolkenkrabbers tegen een achtergrond van groene, steile hellingen, met een blauwe baai vol eilandjes op de voorgrond.

De luchthaven is enorm groot en vooral enorm nieuw. We verbazen ons over de efficiëntie hier: een treintje brengt de reizigers elke 3 minuten stipt naar de aankomsthal. Daar worden we opgevangen door Hotelink, die ons naar het Panda Hotel zal brengen waar we een dagkamer hebben. Als we de hal van de luchthaven uitlopen op weg naar de pendelbus merken we pas hoe vochtig, drukkend warm het hier is. Ook al hebben we alleen een dagrugzakje bij ons, de kleren plakken al na een paar minuten wandelen aan ons lijf.

Tijdens de rit naar het hotel, die maar liefst een half uur duurt, zien we pas echt goed hoe immens de stad en de haven zijn. Overal zie je grote zeeschepen varen.

Skyscrapers!
Skyscrapers!
Skyscrapers!
Skyscrapers!

In het hotel krijgen we een kamer op de 28e verdieping, met een enorm bed. We besluiten eerst even – hopelijk kort, want we willen nog wat van de stad zien – te gaan slapen. Als we weer wakker worden constateren we tot onze schrik dat dat niet helemaal is gelukt, we hebben maar liefst 4 uur in bed gelegen. Hoog tijd om nog even de stad in te lopen, want we verwachten niet dat we er nog eens ooit terugkomen. Bij het opentrekken van het gordijn zetten we onwillekeurig een stapje achteruit, want we kijken rechtsteeks naar beneden in een gat van 28 verdiepingen. Toch is ons hotel bij lange na niet het hoogste in het blok, overal om ons heen torenen nog veel hogeren wolkenkrabbers, de een nog nieuwer dan de andere. Indrukwekkend, dat wel, maar sfeervol is anders.

Street life
Street life
Street life
Street life

De stad blijkt één groot “Chinatown” te zijn. Als we naar buiten zijn gelopen en in willekeurige richting wandelen moeten we ons overal door shopping malls heen worstelen, vol kleine winkeltjes. Overal is kleding en eten te koop, en we zien een opvallend groot aantal kappers. Na honderden en honderden winkeltjes zijn we het drukke verkeer zat en gaan we terug naar ons hotel. De stad is ons te druk en te nieuwig om ons echt aan te staan.

In het hotel zit een uitstekend Chinees restaurant waar we eten (zowat de enige plek waar we de menukaart kunnen lezen!). Daarna vertrekt alweer de shuttle bus naar de luchthaven. Het vliegtuig vertrekt stipt op tijd, wat ons hier niet verbaast. De laatste etappe naar Cairns is begonnen.

Zondag 12-9: Cairns

Great Egret
Great Egret
Green Figbird
Green Figbird
Bush Thick-knee
Bush Thick-knee
Australian White Ibis
Australian White Ibis
Australian Pelican
Australian Pelican
Little Egret
Little Egret

Na een nacht redelijk slapen in het vliegtuig: eindelijk, Australië! Het is al tropisch warm als we landen in Cairns, maar liefst 28 graden. We worden opgehaald met een busje van het hotel, waar we wel onze bagage kunnen achterlaten maar nog niet onze kamer inkunnen tot 2 uur ’s middags. Dat is geen straf, want achter de balie leggen ze ons uit hoe we naar het centrum kunnen lopen. Dat doen we langs de “Esplanade”, een boulevard langs de oceaankust die hier – jammer genoeg – vooral bestaat uit moddervlakte. Het eerste wat ons daar opvalt zijn de vele watervogels, grotendeels soorten die we nog niet kennen. Er loopt een soort reigerachtige strandloper, die volgens de informatieborden hier een “great egret” is, iets wat op een ibis lijkt, maar ook een groep prachtige pelikanen. Het gevoel bekruipt ons dat we in een dierentuin rondlopen, maar dan wel een hele grote. Als we wat beter kijken naar de bomen langs de Esplanade blijken deze ook vol te zitten met felgekleurde en exotisch aandoende vogels.

We brengen onze eerste uren in Australië rustig door, in de wetenschap dat morgen weer een reisdag volgt. We luieren wat op het gras (zelfs dat ziet er hier anders uit dan in Europa), en zitten op het terras van een coffee bar. Cafe latte blijkt hier een goede keuze te zijn en zal hét drankje van deze vakantie worden. We lopen na tweeën zelfs nog even terug naar het hotel om een paar uurtjes extra slaap mee te pikken, en wandelen nog even rustig op en neer naar het centrum voor een hapje eten. En dan slapen – morgen naar Alice Springs!

Maandag 13-9: Alice Springs

We zijn vroeg wakker dus we nemen een decadent besluit – terug naar de coffee bar van gisteren, waar ze ook vers fruitsap serveren, voor ons “ontbijt”. Op het terras, maar uit de zon (we blijken gisteren al goed verbrand te zijn!), werken we allebei een enorm glas sap weg. Er is precies genoeg tijd om rustig naar het hotel te lopen, uit te checken en op de shuttle richting de luchthaven te stappen.

De vlucht naar Alice Springs blijkt een klein vliegtuigje te zijn. Op zich niet zo erg, maar de vlucht blijkt in het begin een echte “bumpy ride” te zijn, met aardig wat turbulentie en een echte luchtzak. Bovendien vliegt het vliegtuig een behoorlijke tijd in oostelijke richting, waardoor we ons ongemakkelijk af beginnen te vragen of we toch echt wel in het goede toestel zitten? Maar na verloop van tijd draaien we en zien we weer land onder ons. Wat heet, we komen over kilometers en kilometers van hetzelfde landschap te vliegen, de outback. Hoe verder we vliegen, hoe meer we de rode aarde beginnen te zien die zo typisch moet zijn voor het hart van het land.

Als we in Alice Springs landen valt ons als eerste de wind op. Het waait straf, waardoor de temperatuur ondanks de fel schijnende zon heel aangenaam blijft. Als we naar de WC gaan valt ons een tweede ding op: overal vliegen! En niet van het beschaafde soort dat je in Nederland hebt, maar van die brutale beesten die overal op je lijf neerstrijken. Buiten gekomen blijkt het zelfs nog erger te worden met de vliegen. O ja, had iemand in Nederland me niet verteld dat vliegennetjes in Alice Springs heel handig zijn? We besluiten echter allebei dat het nog heel wat erger moet worden met die vliegen voordat we aan zo'n onding beginnen.

Het pendelbusje dat tussen het vliegveld en de accommodaties rijdt blijkt bereid om ons bij de verhuur af te droppen, dus zijn we al snel onderweg naar Alice Springs zelf. Hayo ontdekt het eerste “wild” van deze week, twee dingo's die op de spoorlijn met elkaar aan het spelen zijn.

Toyota Land Cruiser 4WD
Toyota Land Cruiser 4WD

Alice Springs is stoffig, met lage, armoedig aandoende huisjes en stoffige tuintjes er om heen. We zien veel Aboriginal bewoners hier. Als we aankomen bij de autoverhuur staat onze 4WD camper al voor ons klaar. Een man heet ons vriendelijk welkom en legt ons kort uit hoe alles in de campervan werkt. Daarna neemt hij ons mee naar binnen, het kantoor in, en geeft ons een overzichtskaartje van de “omgeving”. Enthousiast begint hij een routevoorstel uit te tekenen: West McDonnell Range, Kings Canyon, Uluru – Kata Tjuta, Rainbow Valley, terug langs een 4WD track…. Veel meer dan wij in gedachten hadden, en vooral een veel langere route. Voorzichtig vragen we of dat alles wel kan in 4 dagen? “No problem” houdt de man vol, en begint de dagetappes op de kaart in te tekenen. “You'll be okay, you'll love it” concludeert hij. Hij geeft ons nog een routebeschrijving naar de dichtstbijzijnde supermarkt en we kunnen op weg.

Gravel Road
Gravel Road
Red Sand Road
Red Sand Road

We doen zo snel mogelijk onze inkopen en rijden dan via Larapinta Drive naar het westen, de West McDonnell Ranges in. Het landschap wordt direct buiten het stadje al schitterend en verlaten, GSM-dekking is direct al iets dat niet bestaat, de weg is kaarsrecht en leeg. We krijgen er een gevoel van opwinding bij, zo hadden we ons de outback voorgesteld!

Simpsons Gap
Simpsons Gap
Simpsons Gap
Simpsons Gap

Vanuit Alice Springs is Simpsons Gap de eerste bezienswaardigheid langs de route, en ondanks het late tijdstip besluiten we te stoppen. Het blijkt een kloof te zijn in de bergen die in 60 miljoen jaar is uitgesleten door de wind en een rivier. Des te imponerender als je weet dat rivieren hier maar zelden water bevatten. Op dit moment is een poel water in het smalste stuk van de kloof het enige dat nog over is van deze rivier. De avond begint te vallen en afgezien van een kleine groep van een bustour is het rustig in de kloof. Af en toe horen we wat stenen bewegen op de steile rotshellingen en vanuit onze ooghoeken zien we af en toe ook wat bewegen. Als we ons hoofd omdraaien zien we in een flits blackfooted rock wallabies een schuilplaats zoeken achter een stel grote keien. Deze soort zou volgens de informatieborden hier tamelijk zeldzaam moeten zijn, maar hier zitten ze kennelijk nog in behoorlijke aantallen.

Glen Helen Gorge
Glen Helen Gorge
Stars
Stars

Omdat het al begint te schemeren en we nog een flink eind moeten rijden naar onze eerste overnachtingsmogelijkheid besluiten we nu rechtstreeks door te rijden naar die plek en alle eventuele bezienswaardigheden links (of rechts) te laten liggen. Hayo drukt het gaspedaal flink in en de camper blijkt aardig wat snelheid te kunnen maken, maar desondanks komen we pas in het pikdonker aan in Glen Helen Gorge. Glen Helen Gorge is een farmstead, maar omdat het zo in de middle of nowhere ligt is het niet alleen boerderij maar ook tankstation, kampeerplaats, restaurant en bar. Omdat het zo afgelegen ligt en de lucht kraakhelder is hebben we een prachtig gezicht op de verlichte wanden van de canyon. De sterrenhemel is volkomen helder, en voor het eerst kunnen we met het blote oog de sterrennevels van de melkweg zien. Maar koud is het wel, de temperatuur ligt maar net iets boven het vriespunt. Tegen de tijd dat we klaar zijn met het inrichten van onze slaapplek (de slaapzakken komen toch nog goed van pas met deze temperaturen) besluiten we om in de bar nog een biertje te gaan drinken en weer warm te worden.

Binnen blijkt er een optreden te zijn geregeld van één of andere zanger. Het blijkt een langharig type te zijn met een klassieke gitaar, die rustig op een stoel zittend zijn liedjes zit te spelen en te zingen. Twee mannen aan de bar naast ons noemen het “pretty cool”, net terwijl wij ons stonden te bedenken op welke gruwelijke wijze deze man in Nederland de bar uit zou zijn gepest. Maar hier hoort het inderdaad wel, heeft het zelfs wel wat. Maar omdat het een lange dag is geweest besluiten we toch niet al te lang hiervan te genieten en zoeken we ons bed op.

Dinsdag 14-9: Glen Helen Gorge – Watarrka National Park

’s Nachts worden we wakker van een onbekend geluid. Vanuit verschillende richtingen horen we gehuil, waarschijnlijk van groepen dingo's. Het houdt minutenlang aan en klinkt hard door de verder stille nacht. We hebben zelfs de indruk dat het geluid steeds dichterbij komt. We beseffen ineens dat we in een klein campertje in the middle of nowhere zitten, kortom, in een echt stuk wildernis.

De dag begint stralend. We besluiten om nog even terug te rijden naar Ormiston Gorge, een kloof die we gisteren voorbij zijn gereden omdat het al helemaal donker was. Het blijkt net als Simpsons Gap een kloof te zijn met een waterhole.

Vanaf Ormiston Gorge rijden we weer voorbij Glen Helen Gorge en vervolgen onze weg in westelijke richting. Dat brengt ons op ons eerste stukje gravelweg van deze vakantie. Alles klappert en rammelt in de camper, maar we zitten nog verrassend comfortabel. We kunnen zonder problemen 80 kilometer per uur blijven rijden, wat heet, we krijgen alleen maar minder last van de hobbels en bobbels bij deze snelheid.

Onderweg naar Finke Gorge National Park komen we langs Gosse Bluff en nu we er toch in de buurt zijn besluiten we er even te gaan kijken. De weg erheen staat aangegeven als een 4WD weg, dus we kunnen mooi onze camper hier uitproberen. We zetten de wielen op “lock”, het pookje op “4WD” en gaan de zandweg op.

Gosse Bluff
Gosse Bluff
Gosse Bluff
Gosse Bluff

Gosse Bluff blijkt een komeetkrater te zijn. De inslag van de komeet is zó krachtig geweest dat de aardplaen rond het centrum van de inslag zijn opgestuwd. Ook al zijn de randen van de krater voor een groot deel door erosie weggesleten, toch is de krater nog enorm. Het is nauwelijks voor te stellen hoe groot de klap moet zijn geweest: de informatieborden vertellen dat hij 100x zo krachtig moet zijn geweest als de bom op Hiroshima, en dat het stof en gruis van de inslag de lucht voor jaren na de klap zou hebben verduisterd. In de krater is het nu groen en stil, alleen het geluid van de wind is te horen.

De Aboriginals hebben hun eigen verhaal over het ontstaan van Gosse Bluff, en de parallellen met de werkelijkheid jagen een rilling over onze rug. Het verhaal vertelt dat er ooit een aantal vrouwen (sterren) van de Melkweg samen een dansfeest hielden, waarbij één van de vrouwen een draagbord met daarin haar baby aan de rand van de plek neerzetten waar er werd gedanst. Tijdens het dansen viel het draagbord met de baby van de rand af, waardoor het kind op de aarde viel en direct bedenkt werd met aarde en gruis. Het sterrekind ligt hier nog steeds, begraven, terwijl de vader en moeder nog steeds zoeken naar hun verloren kind….

We rijden verder naar Finke Gorge, waar we vooral Palm Valley willen gaan bekijken. Als we al dachten dat het stuk weg naar Gosse Bluff spannend rijden was, dan leren we hier wel beter. De weg naar Palm Valley begint als gravel en zand, maar al snel volgt de “weg” grotendeels een droger rivierbedding waardoor het stuiteren wordt over grote rivierkeien en rotsen. De lol is pas echt compleet als we door een stuk rivier heen moeten; niet erg diep, maar het levert wel heerlijk opspattend water op. De snelheid loopt snel terug naar zo'n 30 kilometer per uur, maar wat geeft het, het rijden hier op zich is al fantastisch.

Palm Valley
Palm Valley
Palm Valley
Palm Valley
Palm Valley
Palm Valley
Palm Valley
Palm Valley

In een bocht vlak na een lastige rotspartij stoppen we om een hapje te eten en ondertussen te kijken naar de ploeterende auto's. Na tien minuten verder rijden bereiken we eindelijk Palm Valley. Het is een oase vol palmen midden in een rotswoestijn, met overal waterpoelen. De palmen die hier groeien zijn grotendeels uniek voor midden-Australië. We hebben helaas te weinig tijd om hier uitgebreid rond te wandelen.

Na een poosje rondkijken bumpen we weer terug naar de hoofdweg. We beginnen nu aan de Mereenie Loop Road, een onverharde weg dwars door Aboriginal-land naar Kings Canyon. Het landschap bestaat vooral uit rode rots- en zandwoestijn. Er staan niet veel planten, maar het is hier voorjaar en al die schaarse planten staan in bloei. Dat levert overal langs de weg felgekleurde velden paarse, gele en witte bloemen op.

Als we bij Kings Canyon Resort aankomen is de avond gevallen en onze tank bijna leeg. De camping hier is de hoofdprijs, maar daar trekken we ons even niks van aan: het was een lange dag en we hebben honger. In de open lucht koken we ons potje, af en toe naar boven kijkend. De heldere sterrenhemel belooft wat voor het weer van morgen!

Woensdag 15-9: Kings Canyon – Ayers Rock Resort

Omdat het hier nu eenmaal vroeg licht (en warm!) wordt zijn we vroeg op. Al om half negen rijden we de camping af op weg naar Kings Canyon. Maar hoe vroeg we ook zijn, we hadden eerder, veel eerder moeten opstaan om de eerste busladingen toeristen voor te zijn die hier komen rondkijken. We zijn van plan hier een flinke rondwandeling te maken, de Rim Walk, dus we smeren ons dubbeldik in met zonnebrandcrème en nemen zo veel mogelijk water mee.

Het pad begint al meteen met een steile klim naar de rand van de canyon, die als een muur boven de rest van de omgeving uitsteekt. We beginnen er voortvarend aan, maar al na enkele honderden meters klimmen gaat het tempo naar beneden en zo af en toe moeten we zelfs stilstaan om even op adem te komen. Laten we het er maar op houden dat dat allemaal komt door onze zware foto-apparatuur en al het water dat we met ons meedragen. Eenmaal boven gekomen wordt het pad weer wat vlakker en kunnen we wat meer om ons heen kijken en genieten.

Kings Canyon
Kings Canyon
Kings Canyon
Kings Canyon
Kings Canyon
Kings Canyon

Kings Canyon is een enorme kloof met bijna verticale wanden. In het hart van de kloof ligt een waterhole verborgen. De randen van de canyon zijn bezaaid met zandstenen “domes”, die hun iglo-vorm hebben gekregen door winderosie. Het lijken wel kleinen hutjes en je kan je voorstellen dat dit stuk “the Lost City” is gedoopt. Voor de Aboriginals is dit een heilige plek, zij zien al die zandstenen heuvels als “native cats” die daar in de dreamtime zijn gaan zitten en daar nog steeds aanwezig zijn. Hoe het ook zij, het is een adembenemend gezicht.

Tijdens onze wandeling komen we langs meerder uitzichtpunten die een uitzicht geven op de bodem van de kloof. Onderweg zien we ook stukken in de bodem die duidelijk maken dat, hoe vreemd dat nu ook lijkt, hier eeuwen en eeuwen geleden een zee was. In rots zien we versteende vloedlijntjes, ribbels die je gewoonlijk ziet in het zand aan het strand, maar die hier in de rots zijn vastgelegd.

Kings Canyon
Kings Canyon
Kings Canyon
Kings Canyon

Achter in de kloof daalt het pad af naar de bodem, waar zich een tweede kleine waterhole bevindt die begroeid is met palmen en andere bodem. Dit groene stukje wordt wel “the Garden of Eden” genoemd en het is niet moeilijk te zien waarom. Alleen al hier even afkoelen in de schaduw is heerlijk, want de temperatuur is omhooggeschoten. We vragen ons af hoe het hier in de zomer is, waarschijnlijk te heet om nog te kunnen genieten van een wandeling als deze.

Kings Canyon
Kings Canyon
Kings Canyon
Kings Canyon

We klimmen via het pad omhoog naar de andere kant van de canyon. Vanaf deze plek krijgen we een prachtig uitzicht op de veelkleurige noordwand van de canyon, die door ijzererts, water en algen voorzien is van allerlei kleuren, uiteenlopend van wit tot bruin, groen, rood en zwart. Na een laatste stuk over een rotsplateau en een afdaling door een rijkbegroeid stuk zijn we weer terug bij de parkeerplaats. Ruim drie uur gewandeld, en ons geen seconde verveeld.

Het komt goed uit dat we nog ruim de tijd hebben, want vannacht willen we in Ayers Rock Resort zijn en da's nog enkele honderden kilometers rijden. Onderweg naar het zuiden komen we een grote platte berg tegen. Ayers Rock, vraagt Hayo? Nee dus, da's nog ruim 150 kilometer verder. Het blijkt Mount Conner te zijn, en gezien de aparte vorm van de berg is het ons een raadsel waarom deze niet bekender is. Op een parkeerplaats met uitzicht op deze berg stoppen we even om van het uitzicht te genieten. Net zoals de voorgaande dagen valt ons hier de stilte op, waardoor je alleen het geluid van die altijd aanwezige wind hoort. Nou ja, alleen… Het is gedaan met de rust als een stel kaketoes zich krijsend meldt. Hoewel ze vlak bij ons in de buurt op de grond landen en zich niet veel lijken aan te trekken van het feit dat we dichterbij komen, smeren ze ‘m telkens als Hayo naar zijn fototoestel grijpt.

We rijden om vier uur ’s middags Ayers Rock resort binnen. We besluiten vandaag toeristje te spelen en te gaan kijken naar de zonsondergang bij Ayers Rock. We gaan dus snel koken. Hayo meldt plotseling dat hij “een beest” heeft gezien. Wat voor een? Nou een soort muis maar dan zonder staart en een halve meter groot….Ah, een wombat! Waarom heeft dat beest niet even gewacht zodat ‘ie op de foto kon?

Uluru Sunset
Uluru Sunset
Uluru Sunset
Uluru Sunset
Uluru Sunset
Uluru Sunset
Uluru Sunset
Uluru Sunset

De zon begint snel te zakken dus we werken ons eten haastig naar binnen en zetten een wereldrecord afwas doen. In een stevig tempo rijden we naar Ayers Rock, dat toch nog 30 kilometer verderop ligt. De rots duikt onverwacht op langs de kant van de weg, en op de één of andere manier zijn we niet zo onder de indruk… Van tevoren hadden we niet verwacht dat we onder de indruk zouden zijn van Uluru, en voor de eerste keer deze week lijken we gelijk te krijgen en vinden we dit stuk van the Red Centre niet zo indrukwekkend.
Wat wél indrukwekkend is, is de drukte bij de “sunset viewing area”. De auto's staan in een bijna eindeloze rij vlak naast elkaar, het is zoeken geblazen naar een plaatsje. Het geeft een heel apart gevoel om hier samen met honderden andere toeristen met z'n allen naar dezelfde rots te staan staren. Maar het moet gezegd worden, de rots kleurt prachtig rood als de zon ondergaat. We blijven staan totdat bijna alle andere bezoekers zijn vertrokken en stappen dan ook in de auto. Terug op de camping trekken we nog maar eens een flesje wijn open. Op de dag van morgen!

Donderdag 16-9: Ayers Rock Resort – Rainbow Valley

Hoewel we gisteren niet zo'n warm gevoel kregen van Ayers Rock besluiten we toch onze dag daar te beginnen. Eerst lopen we kort binnen bij het bezoekerscentrum, waar we vooral een kijkje willen nemen vanwege de uitelg van het spirituele belang van Uluru voor de Aboriginals. De tentoonstelling daar vertelt over de vier dreamings die hun sporen hebben achtergelaten op en rond Uluru. De spiritualiteit van de Aboriginals wijkt ontzettend af van het westerse denken over spirituele zaken, en het is niet makkelijk om ons in deze gedachtenwereld te verplaatsen, maar wat ons wél duidelijk wordt is het belang dat Uluru voor hen heeft als “heilige” plaats. We zijn dan ook verbaasd dat er, ondanks dringende verzoeken van de Aboriginals om dit niet te doen, hele volksstammen zich wagen aan de beklimming van de rots.

Uluru (aka Ayers Rock)
Uluru (aka Ayers Rock)
Uluru (aka Ayers Rock)
Uluru (aka Ayers Rock)
Uluru (aka Ayers Rock)
Uluru (aka Ayers Rock)

We besluiten zelf om te kiezen voor een korte wandeling aan de voet van de rots. We ontdekken dat Uluru omgeven is met bomen en hier en daar kleine waterholes op plekken waar de rots de grond permanent van schaduw voorziet. De wand kent op verschillende plekken kleine grotten en is een stuk minder regelmatig dan je van afstand zou verwachten. De kleuren op de rotswand zijn ook fraai, maar toch, maar toch…. We blijven vinden dat we veel mooiere dingen hebben gezien in the Red Centre.

Kata Tjuta (aka Olgas)
Kata Tjuta (aka Olgas)
Kata Tjuta (aka Olgas)
Kata Tjuta (aka Olgas)

We springen dus weer in de auto en gaan op weg naar Kata Tjuta, oftewel the Olgas. Een verzameling rode zandstenen afgeronde rotsen, maar dan vele malen groter dan bij Kings Canyon. Ze liggen net zo plompverloren in de woestijn als Uluru. Jammer genoeg hebben we niet zo veel tijd, we willen vanavond weer een beetje in de buurt van Alice Springs komen, dus de beroemde “Valley of the Winds”-wandeling moeten we laten zitten. In plaats daarvan lopen we Olga Gorge in, de belangrijkste kloof in the Olgas. Fraai, en het doet ons meer dan Uluru, maar we zijn waarschijnlijk een beetje bedorven door Kings Canyon en Palm Valley, die we allebei tot nog toe de hoogtepunten van deze vakantie vinden.

We stappen weer in de auto om op weg te gaan naar Rainbow Valley, honderden kilometers verderop. Omdat tankstations nou eenmaal niet dik gezaaid zijn hier stoppen we in Curtin Springs om te tanken. Curtin Springs is typisch wat je je voorstelt bij een “outback station:” het is farm, tankstation, kroeg en kiosk in één. De jongen die de pomp bedient begint een vriendelijk kletspraatje met ons. Hij vertelt hoe blij hij is dat het eindelijk warmer begint te worden en is afgelopen met de kou (voor de duidelijkheid: het is ondertussen zo'n drieëntwintig graden). Voor hem kan het niet snel genoeg weer zo'n veertig graden zijn. We weten niet of hij zit op te scheppen of inderdaad, wat ons betreft, niet goed bij zijn verstand is.

Na enkele honderden kilometers rijden over verharde weg slaan we af naar de Ernest Giles Road. De auto gaat weer in z'n 4WD en Hayo kan zich gaan uitleven: met zo'n 100 kilometer per uur scheuren over het rode zand, driftend in de bochten, hier en daar flink bijsturend. De auto geeft geen krimp en blijft verrassend stabiel op de hier en daar wel heel zanderige weg.

Dromedary (aka Camel)
Dromedary (aka Camel)
Henbury Meteorite Craters
Henbury Meteorite Craters
Henbury Meteorite Craters
Henbury Meteorite Craters

Het is alweer vijf uur als we aankomen bij de Henbury Meteorite Craters. We besluiten even een kijkje te nemen – we zijn er nu toch – maar eerlijk gezegd is er niet zo heel veel te zien. Er zijn twee forse kraters in de grond te zien die ondertussen fraai begroeid zijn geraakt. De zwermen vliegen zorgen ervoor dat we snel weer onze auto opzoeken.

In de laatste etappe van vandaag naar Rainbow Valley begint de zon al flink te zakken. We hebben gelezen dat de zonsondergang bij Rainbow Valley heel fraai moet zijn, dus we willen graag vóór die tijd daar zijn, maar al te hard rijden is ook weer geen goed idee omdat in de schemering juist veel kangoeroes de weg oversteken. We komen echter geen kangoeroes tegen, wel een kudde dromedarissen! Ze staan naast de weg te grazen en kijken even nieuwsgierig als we uit de auto stappen om foto's te maken. Natuurlijk, we hebben overal “camel rides” aangeprezen gezien, dus we wisten dat ze hier moesten rondlopen, maar het blijft toch een wonderlijk en onverwacht gezicht om deze beesten te zien grazen in de Australische woestijn.

We drukken het gaspedaal nog eens wat dieper in om vóór zonsondergang bij Rainbow Valley te zijn. De laatste 22 kilometer gaan weer over onverharde, zanderige weg. De auto lijkt nog als een huis op de weg te liggen en heeft zich de hele dag al voorbeeldig gehouden, en we hebben haast dus…. Maartje neemt niet de moeite om de 4WD weer aan te zetten. Net als Hayo vraagt of het toch niet beter zou zijn als…. gaat het mis. We zien een diepe zandpoel in de weg te laat, knallen er met zo'n 90 kilometer per uur in en de auto begint te schuiven, niet te houden. Tijd voor meer dan drie vloeken is er niet, sturen en remmen is het devies en hopen natuurlijk dat de auto niet kantelt, want dan hebben we hier echt een probleem op deze verlaten landweg en zonder GSM-dekking. Gelukkig remt het losse zand flink, zodat we vlak voor een boompje tot stilstand komen. Het eerste dat we doen als we weer op adem zijn gekomen is de auto toch maar in z'n 4WD zetten.

Rainbow Valley
Rainbow Valley
Rainbow Valley
Rainbow Valley
Rainbow Valley
Rainbow Valley

We gaan in iets rustigere vaart verder naar Rainbow Valley. Het weggetje wordt steeds smaller, haast een karrenspoor. In de verte zien we een veelkleurige rotswand verschijnen bij het licht van de ondergaande zon. Bij de laatste zonnestralen komen we het parkeerterreid oprijden, dat tevens dient als camping. We maken snel nog een aantal foto's van de rotsen en zetten dan onze stoelen en tafel buiten. Na de zonsondergang wordt het snel donker, en omdat we hier echt in the middle of nowhere zitten wordt het aardedonker. Het gevoel dat we hier midden in de natuur zitten en zo de nacht mogen doorbrengen is en blijft fantastisch, de temperatuur is nog prima en we blijven tot laat buiten zitten, in het donker, simpelweg genieten.. De sterrenhemel is weer prachtig te zien en de rust wordt alleen verstuurd door de muziek van één van de weinige andere kampeerders hier.

Vrijdag 17-9: Rainbow Valley – Alice Springs

Ondanks de lekkere temperatuur gisterenavond is het toch een koude nacht geweest – zelfs Hayo geeft toe dat hij koude voeten heeft gehad, en dat wil wat zeggen bij zo'n ijskonijn. Het voordeel is wel dat we vroeg uit de veren zijn. We nemen nog een kort kijkje naar de rotspartij en de witte kleipan die ervoor ligt, en stappen dan in de auto voor een vroeg vertrek. Het plan voor vandaag is om via Owen Springs Reserve terug te rijden naar Alice Springs.

White Sand Road
White Sand Road

Owen Springs Reserve is een kleine 4WD weg over een oud landgoed, en we zijn niet zeker hoe goed deze weg te vinden zal zijn vanaf de hoofdweg. Maar we hadden ons geen zorgen hoeven maken, een bordje geeft de afslag duidelijk aan, en naast het hek dat we open moeten doen om erdoor te kunnen staat zelfs een informatiebord. De weg is inderdaad flink zanderig en verlaten, en we komen bijna niemand tegen. Het stuk land waar we door rijden wordt doorkruisd door allerlei rivierbeddingen, maar allemaal staan ze droog. Na enkele tientallen kilometers begint de weg één van deze droge beddingen te volgen. De weg zelf volgt nog een tamelijk hard stuk, maar naast de weg wordt alles echt zanderig. De perfecte plek om de low 4WD te proberen, vindt Hayo, en stuurt de auto van de weg af. De wielen verdwijnen meteen tot over de banden in het zand maar rijden lukt nog steeds, totdat de auto nog wat verder wegzakt en de enige optie is om achteruit te gaan. En foto's te maken natuurlijk, want het zand spuit alle kanten op en zo'n spectaculair gezicht moet natuurlijk worden vastgelegd.

Maartje neemt het stuur over voor het tweede deel van de rit. Op dit stuk land zien we overal dieren, vooral prachtige kaketoes en fel blauwgroen gekleurde vogels. Dan gebeurt waar we al lang op gehoopt hadden: twee kangoeroes springen tevoorschijn uit de struiken langs de weg en steken over vóór onze auto. Onze dag is helemaal goed.

Standley Chasm
Standley Chasm
Standley Chasm
Standley Chasm
Standley Chasm
Standley Chasm

Na anderhalf uur is de pret over en zijn we weer bij Larapinta Drive, de verharde weg naar Alice Springs. We komen langs Standley Chasm, die we hebben moeten overslaan op weg naar Glen Helen Gorge, dus we nemen nu de kans te baat om er alsnog een kijkje te nemen. Het blijkt “privately owned” te zijn, en de eigenaars hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om een forse toegangsprijs te vragen. Maar wat geeft het, we hebben de kans om nog een fraaie wandeling te maken. Na een half uurtje wandelen over een dichtbegroeid pad komen we bij een nauwe kloof, waarvan de wanden elkaar bijna raken boven ons hoofd. Maar meer dan deze ene kloof is er eigenlijk niet te zien, en langere wandelingen zijn helaas niet mogelijk.

Door naar Alice Springs dan maar, waar we eerst een camping opzoeken en dan nog even het stadje in gaan. We zijn verbaasd over hoe modern het centrum aandoet, het is weliswaar niet groot maar heeft een heus voetgangersgebied dat op veel plaatsen is voorzien van overkappingen voor de schaduw. Tussen de souvenirswinkels, waar het hier vergeven van is, loopt een groot aantal Aboriginals schijnbaar doelloos rond. Misschien schatten we het allemaal heel verkeerd in, maar het ziet er allemaal nogal treurig uit. Tot onze verbazing stellen we vast dat veel mensen hier gewoon op blote voeten op straat rondlopen, maar aan de andere kant, het is warm genoeg en we hebben nauwelijks honden gezien dus je hoeft ook niet bang te zijn om in de hondenpoep te trappen.

We kopen hier een stel T-shirts en kaarten (we hebben geen idee hoe lang die er over doen voordat ze in Nederland zijn, dus vroeg in de vakantie kopen is het devies). Met onze jachttrofeeën gaan we terug naar de camping, waar we de rest van de dag luierend voor de camper en kaarten schrijvend doorbrengen. Om de dag helemaal lui af te sluiten besluiten we takeaway food te halen bij de supermarkt naast de camping. Fish, chips en hamburger… het smaakt wel maar het is zó vet dat onze aderen meteen weer een stukje verder dichtslibben. Maar ach, we hebben onze deze week verder keurig gedragen en braaf met groenten gekookt.

Zaterdag 18-9: Alice Springs – Brisbane

Vandaag pakken we alweer het vliegtuig naar de oostkust. Veel te vlug, vinden we allebei, want achteraf bezien hadden we best meer tijd willen besteden in het Red Centre. We leveren de huurauto ruim op tijd af, de verhuurder biedt ons nog een kop koffie aan en we kletsen wat na. Als we ons verontschuldigen voor hoe de auto er uit ziet – ónder het rode stof natuurlijk – vindt hij dat juist prima, dat geeft volgens hem aan dat we met de auto hebben gedaan waar ‘ie voor bestemd is, namelijk, lekker over onverharde wegen scheuren. Volgende keer, zo zegt hij, moeten we eens de oostelijke McDonnell-ranges in, en dan wat pittiger wegen proberen, waar hij ons wel in kan tippen. We kijken elkaar verlekkerd aan en beginnen in ons hoofd al een volgende vakantie in Australië te plannen, met nog meer tijd in the Red Centre bijvoorbeeld en daarna naar het noorden, naar Darwin?

De airport shuttle verschijnt precies op tijd, maar het vliegtuig blijkt 50 minuten vertraging te hebben. We zijn helemaal in Australische mode want we halen onze schouders op en denken “no worries”. Het helpt natuurlijk ook dat Hayo zo slim is geweest om gisteren nog alle foto's te uploaden naar onze opslagtank, waardoor we de vertraging mooi kunnen gebruiken om al die foto's nog even te bekijken en na te genieten van de afgelopen week. We blijken maar liefst 309 foto's te hebben gemaakt, waarvan er nog een flink aantal ansichtkaartkwaliteit hebben.

Rond het middaguur vertrekt ons vliegtuig. We vliegen naar het zuidoosten, en dat betekent dat we eerst over de Simpson Desert moeten. De leegte is enorm, er is alleen maar zand te zien met droge rivierbeddingen, verder niets, zelfs geen wegen. Pas na een uur vliegen zien we voor het eerst sinds dagen weer wolken.

Die wolken zijn trouwens weer verdwenen op het moment dat we landen in Brisbane. Het is er stralend zonnig, en we geloven de berichten niet die zeggen dat het hier 23 graden zou moeten zijn, het lijkt een stuk warmer. We gebruiken de wachttijd voor de hotelshuttle om lekker vóór de luchthaven wat te zonnen.

Brisbane
Brisbane

De shuttle dropt ons bij het Ibis-hotel, waar we een kamer op de 16e verdieping krijgen. Een fraai uitzicht, dan wel, maar helaas kunnen we vanuit onze kamer niet op het uitnodigende balkon stappen. Maar in ieder geval hebben we uitzicht op de rivier die door heel Brisbane loopt, en die zowel als verkeersader wordt gebruikt als recreatieterrein. Onderweg hiernaartoe hebben we zowel ferries als plezierjachtjes op de rivier gezien.

We spoelen het rode stof van de afgelopen week weg met een uitgebreid bad en gaan daarna de stad in. Brisbane is met 1,5 miljoen inwoners ook ’s avonds nog een actieve stad, maar doet wel prettig en ruim aan… voor een stad dan. Na een week leeg landschap is dit toch wel weer heel erg wennen. We lopen een Internetcafé binnen om iedereen te laten weten dat het hier goed gaat met ons, wat heet, dat ze erg jaloers moeten zijn, en zoeken daarna een plekje op een restaurantterras midden in Queen Street, de drukste winkelstraat van Brisbane. Altijd leuk, voorbijgangers kijken terwijl je geniet van lekker oosters eten. De koffiemachine heeft het opgegeven dus de serveerster vraagt of we niet willen gaan voor iced coffee? Goed idee, vinden we, totdat een coupe met koffie maar vooral veel ijs en slagroom voor onze neus wordt gezet. Daar komen alle calorieën weer die we de afgelopen week zijn kwijtgeraakt, maar LEKKUR….

Als we nog even een wandeling maken om het eten te laten zakken en door het stadspark langs de rivier lopen krijgen we ook de keerzijde van de stad te zien. Overal in het park staan dozen, liggen matrassen, en we zien mensen slapen op bankjes en barbie places. Hoe welvarend Brisbane ook mag lijken, ook hier zijn zwervers en daklozen te vinden. Het valt ons op dat de meesten hiervan van Aboriginal afkomst zijn. Tot nog toe vinden we Australië geweldig, maar we beginnen een beetje nare smaak in de mond te krijgen van de manier waarop Aboriginals hier worden behandeld….

Zondag 19-9: Brisbane – Springbrook National Park

Onze zondag begint zoals het hoort, zonder haast én met lekker lang uitslapen. De camperverhuur is toch nog niet vroeg open, dus we nemen het er van en bestellen pas laat in de ochtend een taxi. De taxi arriveert prompt. De chauffeur is van origine een Schot en hij is de Schotse spraakwaterval nog niet verleerd, hij praat honderduit over zijn leven hier in Australië en vraagt ons en passant nog het hemd van het lijf.

Het huren van de camper kost ons nog wel even tijd, want Kim, de beheerster, staat erop om ons alles in detail uit te leggen. Maar ze geeft ons handige tips om de dichtstbijzijnde supermarkt te vinden én snel op de motorway naar het zuiden te komen.

Toyota Hi-Ace
Toyota Hi-Ace

Als we de camper goed bekijken weten we niet wat we zien, voor ons is het een ongekend comfort. Achterin kun je een groot bed maken (mét dekbed!), en het ding is voorzien van koelkast met vriesvak, warm en koud water, een gootsteentje, een tweepits kooktoestel, en zelfs een magnetron. Het is meer luxe dan waar we raad mee weten.

De supermarkt die Kim ons heeft gewezen is duidelijk afgestemd op het leven in de grote stad, het is een enorm geval en ze hebben er werkelijk alles. We zoeken op ons gemakje allerlei lekkere dingen uit – we hebben nu tenslotte volop bergruimte. Plek genoeg dus ook voor een sixpack echte Australische “bitter”, en, hier zijn we heel enthousiast over, een 4-liter “tank” Australische wijn.

Met een volgeladen camper zetten we koers naar het zuiden over de motorway. Onze eerste indruk is dat het allemaal nogal Amerikaans is. De motorway is druk, het gebied er langs is helemaal volgebouwd en tot overmaat van ramp overal doorspekt met schreeuwerige pretparken. Maar als we de afslag van de snelweg nemen richting Springbrook National Park wordt het al snel rustiger. Na een korte tijd komen we zelfs terecht op een heus slingerend bergweggetje met haarspeldbochten. De camper protesteert luidruchtig, het ding mag dan wel comfortabel zijn maar het rijdt een stuk minder lekker dan onze 4WD camper, in ieder geval op bergweggetjes!

Crimson Rosella
Crimson Rosella
Waterfall
Waterfall
Land Mullet
Land Mullet

Als we uitstappen op een parkeerplaats om van het uitzicht te genieten worden we meteen weer met onze neus op het feit gedrukt dat we hier in Australië zitten. De vogelgeluiden doen ons denken aan die uit de dierentuin en de veelkleurige papegaaitjes in de boom boven ons zien eruit zoals je verwacht van vogels in een subtropisch gebied: veelkleurig en lawaaiig. We besluiten te stoppen bij Purling Brook Falls en daar het terrein te verkennen, omdat het ook mogelijk is om hier te kamperen. We maken hier een mooie wandeling door een bebost dal met een kloof waar meerdere watervallen op uitkomen. Onder in de kloof moeten we zo dicht langs één van deze watervallen dat het ons moeite kost de foto-apparatuur droog te houden. We komen een enorme hagedis tegen die de Australiërs een “land mullet” noemen. Het beest schijnt veel voor te komen, maar wij hebben nog nooit zo'n grote hagedis gezien en zetten ‘m uitgebreid op de foto. Het beest blijft gewillig poseren voor ons.

Even verderop horen we een wel heel typisch vogelgeluid en spotten we, jawel, een Kookaburra-paartje op een tak. Ons Australië-gevoel is vandaag weer compleet.

Het begint stilaan weer donker te worden, dus we besluiten onze kampeerplaats te gaan regelen. Volgens de reisgids kan dit bij het Visitor Centre van het park, dus we rijden daarheen…. om te ontdekken dat dit dicht is. Er is niemand, maar erger nog, er ligt geen papier met informatie, geen verwijzing, niets, zippo. We besluiten dat we gewoon terug gaan rijden naar het kampeerterrein en te doen alsof we van niets weten. Het schemert ondertussen behoorlijk en dat levert mooie tafereeltjes op, omdat overal de kleine kangoeroes die hier in het park leven actief zijn geworden. Als konijnen schieten ze weg voor onze auto. Op de kampeerplek zelf parkeren we onze camper tussen die van twee andere Nederlanders in (ja sorry, ze zitten echt óveral) en ontdekken dan pas het hutje met een stapeltje “camping permits”…

Later die avond, bij onze gang naar het WC-hokje, wacht ons nog een verrassing. Hayo roept zachtjes van bij de heren-WC's en daar blijkt een enorme possum te zitten. Nu we er wat alerter op zijn horen we bij het teruglopen naar de camper overal in de bomen geritsel. We knippen de zaklamp aan en zien op een tak boven ons drie possums zitten, tegen elkaar aangekropen en ons met wazige ogen aankijkend. We besluiten om ze niet verder lastig te vallen en zoeken zelf ons bed op.

Maandag 20-9: Springbrook National Park – Noosa

We worden wakker van allerlei geluiden die we, bij gebrek aan vogelkennis, alleen maar kunnen classificeren als “regenwoudgeluiden”. We staan vroeg op en gaan op weg naar het noorden. Ons eerste doel zijn de Glass House Mountains, vulkanische bergen die steil oprijzen uit de kustvlakte.

De eerste van deze bergen die we tegenkomen is Mount Beerburrum. We blijken deze te kunnen beklimmen dus dat doen we ook – maar daar krijgen we al snel spijt van. Het is nog steeds erg warm en klim is steil, steiler dan wat we ooit hebben meegemaakt. Het uitzicht boven is wel weer erg mooi, en dat maakt veel goed. Onderweg naar beneden komen we veel mensen tegen die allemaal vragen of het nog ver is. Tegen allemaal vertellen we de optimistische leugen dat ze halverwege zijn, ook al komen we ze bijna aan het begin van de klim tegen.

Mount Tibrogargan
Mount Tibrogargan

Een eindje verderop blijkt dat we ons alle moeite hadden kunnen besparen, omdat we daar met de auto terecht komen op een algemeen uitzichtpunt met uitzicht op alle mountains van het gebied. De bizarre vormen van de bergen zijn allemaal mooi, maar onze favoriet is toch wel Mount Tibrogargan, die wel wat weg heeft van een decor uit Jurassic Park.

We zetten nu koers naar de kust, naar Noosa om precies te zijn. Dit plaatsje wordt ook wel een het Australische Nice genoemd, maar dat is niet waar we voor komen. We willen hier het “Great Sandy National Park” bekijken, en bovendien heeft Noosa zelf nog een klein national park dat wel een heel mooi wandelgebied moet opleveren.

Als we arriveren blijkt Noosa zijn naam eer aan te doen: chique, mondain zelfs, maar overduidelijk een toeristische badplaats. Het stadje is vergeven van de surfshops en de auto's van toeristen. Maar goed, daar zijn we er zelf ook één van.

Brush Turkey
Brush Turkey

Het Noosa National Park is inderdaad een fraai wandelgebied. We kiezen een pad langs de kust waar het weliswaar druk is met andere wandelaars, maar waar we een fraai uitzicht over de oceaan hebben. Onderweg komen we opnieuw papegaaien tegen en zelfs een brush turkey, een beest dat hier ook veel moet voorkomen. Gelukkig trekken deze dieren zich weinig aan van alle mensen hier.

We zoeken een camping op met het voornemen om morgen volop tijd uit te trekken voor het Great Sandy National Park.

Dinsdag 21-9: Noosa – Rainbow Beach

Dit is de eerste ochtend deze vakantie dat we wakker worden onder een palmboom. Deze camping is namelijk van het beschaafde type dat overal beplant is met palmbomen. Tot onze hilariteit rijdt er zelfs een mannetje in een wagentje rond over de camping om te controleren of alle bladen van de bomen er nog wel goed uitzien. Alle bladeren die er ook maar een beetje verlept uitzien worden zonder pardon van de boom gerukt, zodat alle bomen er onwaarschijnlijk fris en fruitig uit blijven zien.

Huntsman Spider in our Camper
Huntsman Spider in our Camper

We worden wat minder blij met de palmboom als we bij het wegrijden merken dat die ons een huisdier heeft opgeleverd. Vlak voordat we wegrijden ontdekken we in de camper, pal boven de schuifdeur, een enorme spin. Dik lijf, grote poten en nog harig ook! We zetten het beest op de foto – dat staat tenslottte wel stoer voor thuis – maar ondertussen lopen we ons allebei hetzelfde af te vragen: hoe krijgen we die weer uit onze camper? Enne, dat beest is toch onschadelijk en niet giftig ofzo? Toch? Uiteindelijk wapperen we het beest met een boekje naar buiten, maar het beest komt niet op de grond terecht – wat we hadden gehoopt – maar kruipt op het dak in een kier. Nou ja, lekker laten zitten, denken we, die waait er wel af tijdens de autorit. En we vertrekken.

Zoals dat gewoonlijk gaat in dit soort plaatsen zijn er tig aanbieders van tours in dit deel van het Great Sandy National Park, ook wel “the Everglades” genoemd. Het is lastig kiezen dus we lopen naar het eerste het beste tentje toe dat boottochten aanbiedt en blijken daar al over twintig minuten te kunnen vertrekken. Inclusief barbecuelunch! Het lijkt ons een goede deal.

Mangroves
Mangroves
Banksia
Banksia
Great Sandy National Park (aka Everglades)
Great Sandy National Park (aka Everglades)
Great Sandy National Park (aka Everglades)
Great Sandy National Park (aka Everglades)
Australian Darter
Australian Darter
Great and Little Black Cormorants on a tree
Great and Little Black Cormorants on a tree
Lace Goanna
Lace Goanna
Azure Kingfisher
Azure Kingfisher
White-Bellied Sea-Eagle
White-Bellied Sea-Eagle

Dat blijkt gelukkig uit te komen. Zowel de dame aan het loket als onze guide, Chris, blijken niet alleen superenthousiast, maar weten ook nog heel wat over het gebied én de natuur. Chris weet ons te wijzen op de mangroves langs de oevers waar het water nog zout of brak is, en op de “banksia's” en “paper barks” waar het water zoet is omdat de zee ver genoeg weg is. Ook over de vogels hebben we niet te klagen. We komen volop pelikanen tegen, verschillende soorten aalscholvers, maar ook dieren die Chris “snake birds” noemt. Ze lijken wat op aalscholvers maar dan met een spitse snavel, waar ze kennlijk zwemmend in het water vissen mee spietsen. Als we uitstappen bij een picknickplaats voor een echte Australische barbecue (Chris blijkt ook een prima kok) komen we zelfs een goanna tegen en verschillende mensen uit het gezelschap vertellen dat ze een slang hebben gezien. Op de terugweg spotten we zowaar nog een aantal ijsvogels en zelfs een zee-arend. Als we onze foto's van onze spin van vanochtend laten zien aan Chris weet hij deze direct thuis te brengen. Een “huntsman spider”, zegt hij, “those are okay”. We zijn weer een tikje gerustgesteld.

Australian Pelican
Australian Pelican

Tevreden rollen we na onze tour van de boot en gaan we op weg naar Rainbow Beach. We besluiten een kortere, maar onverharde weg te nemen, omdat we die een beetje missen na onze eerste week. Geen verstandige beslissing, blijkt al snel. De weg is erg oneffen en zanderig. De camper glijdt niet alleen af en toe weg maar kraakt en piept dat het een leven is, waardoor we niet snel durven te rijden. Ondertussen wordt het donkerder en donkerder en komt het steeds dichter bij zes uur, het tijdstip waarop de meeste campings hun poorten sluiten. We scheuren pas om vijf voor zes een camping in Rainbow Beach op.

We zijn misschien watjes, maar het eerste dat we doen is inspecteren of we nog huisdieren hebben. Het is onvoorstelbaar maar waar: de spin zit nog op het dak! Onze “buurmannen” op de camping komen zich er ook mee bemoeien, maar kijken niet al te vrolijk bij het zien van het beest. Of huntsman spiders giftig zijn, vragen we ze. Nou nee, is het antwoord, in ieder geval niet zo erg als de redback spider (waarvan de beet dodelijk kan zijn, weten we), maar toch wel zo dat je een paar dagen flink ziek zou kunnen zijn van de beet. Dankjewel, heren, erg geruststellend en opwekkend.

We proberen de spin weg te spuiten met de waterslang, maar dan heeft geen zin, en ook als een van onze buurmannen het beest met zijn hengel probeert te verjagen schuift het beest gewoonweg een beetje op maar blijft op het dak zitten. We hebben echt geen zin in het risico dat het beest ’s nachts onze camper binnenkruipt, dus we nemen rigoreuze maatregelen en stoppen dus maar alle gaten van de camper dicht met gebruikte sokken. Als de spin ook maar enigszins kan ruiken laat ‘ie het wel uit zijn hoofd om binnen te komen. Voor de zekerheid en slaan er de Lonely Planet op na. Die betitelt de huntsman spider als “harmless”. Hmmmm. Ja ja. We laten de sokken toch maar zitten.

Woensdag 22-9: Rainbow Beach – Hervey Bay

Ongelofelijk maar waar, het is een beetje regenachtig als we opstaan. Maar we kennen zo onderhand het Australische weer, vinden we, dus we besluiten om eerst een wandeling te maken langs de gekleurde kliffen van Rainbow beach.

Of het nu aan de geur uit onze sokken heeft gelegen of aan de verlokkelijke nabijheid van de bomen op de camping, de huntsman spider blijkt verdwenen als we de buitenkant van de camper voor de zoveelste keer inspecteren. Dat is alvast een eerste opsteker voor de dag. Een tweede opsteker volgt als, sure enough, de zon doorbreekt.

Rainbow Beach
Rainbow Beach
Rainbow Beach
Rainbow Beach
Beach Road
Beach Road

Als we op het stand aankomen zijn de temperaturen al weer aardig opgelopen, ideaal voor een wandeling dus. Hoe verder we langs het strand naar het zuiden lopen, hoe meer “kliffen” we tegenkomen. De kliffen in kwestie blijken samengesteld te zijn uit lagen zand in allerlei kleuren die, doordat ze op elkaar zijn geperst, inderdaad een soort van kliffen vormen. Bij het wandelen is het wel oppassen geblazen, want het strand blijkt ook een officiële weg te zijn en wordt enthousiast als zodanig gebruikt door een groot aantal 4WD's. Het is een komen en gaan van auto's die zich niet allemaal houden aan de aangegeven snelheidslimiet van 80 km. per uur, en zo af en toe “strandt” er ook wel eens eentje in het losse zand. Bizar! Gelukkig blijft er voor wandelaars ook nog voldoende ruimte over om het strand te voet te verkennen.

Na een kop koffie op een terrasje vertrekken we naar Hervey Bay, geen doel op zich maar wel een fantastische uitvalsbasis voor Fraser Island en het spotten van bultrugwalvissen. We komen er vroeg in de middag aan en boeken maar direct onze tours. En wat doe je dan met zo'n hele middag? Nou, de camping ligt aan zee, heeft een eigen strand, het is windstil en warm…. Tijd om toeristje te gaan spelen en lekker aan het strand te gaan liggen en wat in de zee te zwemmen. Het water blijkt heerlijk warm te zijn, prima temperatuur om te zwemmen, en het is gelukkig nog geen kwallentijd. We genieten van een paar uurtjes heerlijk ouderwets zon, zee en zand.

Ook nadat de zon is gezakt blijft het lekker lang warm en kunnen we nog lang buiten zitten. We kijken naar de lorikeets en de possums die opeens tevoorschijn komen, nippen aan een wijntje en maken een praatje met een “buurman” op de camping. Zwitserlevengevoel!

Donderdag 23-9: Fraser Island

De wekker gaat ’s ochtends af op de onzalige tijd van 7 uur, omdat we op tijd bij de bushalte moeten zijn voor de pick-up voor onze tour vandaag. Als de bus om 8 uur komt hebben we al een andere tourbus richting Fraser Island zien rijden. Onze eigen bus stemt ons niet vrolijk, een enorme dubbeldekker, dat ruikt nogal naar massatoerisme… Maar ja, zonder 4WD is Fraser Island niet op een andere manier te bezichtigen. Bij aankomst bij de ferry naar het eiland blijken er nog eens zo'n dubbeldeks bus en een ander, kleiner busje deelnemers voor onze tour te hebben opgehaald. Drie busladingen vol, we vragen ons af of dat nog allemaal op het eiland past. Een zeeschildpad in de haven van de ferry trekt zich niks aan van alle drukte en bekijkt met alleen z'n koppie boven het water al die mensen die zo nodig naar het eiland moeten.

Fraser Island
Fraser Island
Fraser Island
Fraser Island

Tijdens de bootovertocht zien we alleen maar een eiland vol bomen steeds dichterbij komen, maar als we eenmaal in de 4WD bus zijn gestapt die ons over het eiland zal rijden wordt al snel duidelijk dat het eiland bestaat uit alleen maar zand. De “wegen” zouden ook heel goed dienst kunnen doen als zandbak voor een volledige kinderopvang. Ze bestaan uit los, diep zand, her en der vastgelegd met houten vlonders om het makkelijker te maken voor auto's en bussen om hellingen te beklimmen. De reisleider vertelt dat de wortels van de bomen hard nodig zijn om te zorgen dat het zand van de wegen niet wegspoelt en de wegen zo berijdbaar te houden.

We rijden eerst het strand op. We krijgen daar een voorproefje van wat ons morgen te wachten staat: een stevige branding en in de verte een stoomwolk van een uitademende walvis. Verderop zwerven twee dingo's over het strand. Ze keuren de bus geen blik waardig en lopen verder met een houding of ze het strand bezitten, wat feitelijk ook zo is. De toeristen zijn gewaarschuwd dat deze dieren gevaarlijk kunnen zijn en gaan ze dan ook consequent uit de weg.

The Pinnacles
The Pinnacles
The Pinnacles
The Pinnacles

De eerste bezienswaardigheid van vandaag zijn “the Pinnacles”, gekleurde zandformaties zoals die in Rainbow Beach, maar dan meer en hoger. De vormen zijn spectaculair en de kleuren lijken wel op de zandkliffen geschilderd. De Aboriginals hebben een verhaal dat het ontstaan van deze rotsen verklaart. Een meisje dat al beloofd was aan een oudere krijger werd verliefd op een jongeman, de Regenboog. Ze kwam zo vaak mogelijk naar dit strand om met hem te praten. Toen de oudere krijger hier achter kwam wilde hij wraak nemen op het meisje en haar met zijn boemerang doden. Het meisje vluchtte voor hem uit, angstig om hulp roepend, en haar geliefde kwam haar te hulp. Juist toen de krijger zijn boemerang slingerde sprong de Regenboog voor het meisje om haar te verdedigen. De regenboog stortte neer op de rotsen en liet daar zijn kleuren achter. Sinds die tijd zien Aboriginal vrouwen en meisjes deze plek als een gelukbrengende plek.

Maheno Shipwreck
Maheno Shipwreck
Maheno Shipwreck
Maheno Shipwreck

Op de terugweg over het strand stoppen we nog even bij het scheepswrak van de Maheno. Het wrak ligt hier al sinds de dertiger jaren, maar er is nog verrassend veel van over. Zeker als je bedenkt dat het enige tijd is gebruikt als schietschijf voor de Australische luchtmacht. Aan de andere kant, zo vertelt onze reisleider, de bommen misten het wrak wel eens op zo'n 5 kilometer, dus een grote bedreiging vormden die bombardementen nou ook weer niet.

Rainforest
Rainforest
Fern
Fern

Na de lunch, waar we niet van onder de indruk zijn, gaat de tour verder naar Central Station, in het regenwoud op het hart van het eiland. Dit is de plek van waaruit vroeger de boomkap op het eiland werd uitgevoerd. Van dit stuk van de tour zijn we verreweg het meeste onder de indruk, voornamelijk omdat het oerwoud hier zo prachtig is. Opvallend vinden we dat er hier een groot aantal prachtige, grote hertshoornen te zien zijn, die aan de stammen van de bomen zijn gehecht en leven van het plantaardig materiaal dat uit de boom valt. Overal zien we “strangler fig trees”, parasitaire bomen die van bovenaf op andere bomen naar beginnen te groeien, onderweg luchtwortels vormen en pas echte wortels ontwikkelen vanaf het moment dat deze luchtwortels de grond raken. Als dat eenmaal gebeurt beginnen deze fig trees hun gastheer langzaam te verstikken, waardoor deze uiteindelijk sterft en alleen de stranger fig tree overblijft.

Het pad door het regenwoud loopt langs een kristalheldere beek, waar we ondanks de drukte nog wel wat dieren tegenkomen, een grote rivieraal en een goanna.

Lake Birrabeen
Lake Birrabeen

Daarna gaan we verder naar Lake Birrabeen, een kristalhelder zoetwatermeer dat als we aankomen meer weg blijkt te hebben van een gezinsstrand dan van een rustig gelegen meer. We doden de tijd met wat rondlopen en experimenteren met foto's nemen.

Op de boot terug trekken we gezamenlijk de conclusie dat Fraser Island weliswaar mooi is, maar dat we hier in Australië mooiere dingen hebben gezien. Bovendien bevalt het massale toerisme op dit eiland ons niet zo.

Op de ferry terug blijkt dat er een straffe wind is opgestoken, er staan zelfs schuimkopjes op de golven. Dat belooft nog wat voor morgen, als de whale watching tour aan de beurt is….

Vrijdag 24-9: Hervey Bay - Rockhampton

Als we dachten dat gisteren de wekker vroeg stond, dan moeten we die mening vandaag weer bijstellen: om 6 uur piepen onze horloges ons onverbiddelijk wakker. Om zeven uur worden we opgepikt door de bus, die ons een kwartiertje later weer dropt in één van de havens van Hervey Bay. We stappen aan boord van de MV Whalesong.

We hebben vanochtend al gemerkt dat het nog stevig waaide, maar op het eerste gezicht lijkt de zee vanuit de haven gezien nog vrij kalm. Zodra we de haven uit zijn en koers zetten naar Fraser Island merken we dat de boot toch nog aardig schommelt. Het hindert de bemanning kennelijk niet, ze komen heerlijke hartige hapjes serveren op een dienblad en houden zich prima in evenwicht zonder zich ergens aan vast te houden. We maken dankbaar gebruik van de hapjes, maar een flink aantal mensen weigert en we verdenken ze van beginnende zeeziekte.

Het blijkt een fors eind varen, maar we genieten van de frisse wind door onze haren en vermaken ons heimelijk met het kijken naar de verschillende kleuren die de gezichten van sommige medepassagiers beginnen aan te nemen.

Na zo'n anderhalf uur varen spotten we de eerste bultrugwalvissen, een moeder met kalf. Het kalf springt speels zo af en toe boven het water uit, maar moeder stelt zich ermee tevreden om af en toe haar kop onderzoekend boven het water uit te steken.

Omdat de schipper verderop nog een andere walvis heeft gezien varen we daar heen. Het blijkt een volwassen mannetje te zijn, die zich kennelijk – sorry hoor – als een vis in het water voelt en op zijn rug aan het rondzwemmen is, lui met zijn borstvinnen flapperend. Hier en daar geeft hij een sprong ten beste.

Humpback Whale
Humpback Whale
Humpback Whale
Humpback Whale
Humpback Whale
Humpback Whale

Als dit mannetje verdwenen is wordt het even rustig. We varen rond, zoekend naar andere walvissen, maar de bultruggen laten zich niet meer zien. En dan, zo'n tien minuten voordat we weer terug moeten naar Hervey Bay, komen er weer een moederdier en haar kalf in beeld. Deze twee geven een echte show weg, allebei maken ze voortdurend prachtige sprongen. We weten niet hoe snel we deze twee moeten fotograferen. Dan krijgt het kalf het in z'n hoofd om onder de boot door te zwemmen, en zijn moeder volgt. Het is één van de indrukwekkendste momenten van deze vakantie, het volwassen dier is minstens even lang als de boot zelf. Als ze daarna op enkele meters van de boot haar kop boven water steekt en ons recht aankijkt krijgen we een brok in de keel. Ze is zó dichtbij dat we de zeepokken op haar kop kunnen tellen. Dan haalt ze diep zuchtend adem en verdwijnt weer onder het wateroppervlak; de boot draait om en zet weer koers naar de haven.

Nu we terugvaren naar het vasteland valt de schade aan boord pas op. Zeker de helft van de passagiers hangt ziek in de kajuit op de bankjes. Ook Maartje heeft het niet helemaal droog gehouden, maar na een keer alles overboord gooien gaat het weer heel aardig. De kapitein roept vrolijk om dat het weliswaar wat ruw weer was, maar dat de walvissen weer alles goed hebben gemaakt. Een deel van de passagiers kijkt alsof ze het niet helemaal met hem eens zijn.

De bus brengt ons weer terug naar de camping, waar we onze camper oppikken en vertrekken richting het noorden. We staan voor een dilemma: gaan we naar Carnarvon Gorge, dat diep in het binnenland ligt en ons zeker anderhalve dag rijden kost? Of gaan we langs de kust verder naar het noorden? We kiezen toch maar voor het laatste, en spreken af dat we wel zullen zien hoe ver we komen.

Bruce Highway blijkt in dit gedeelte van het land niet veel meer te zijn dan een veredelde provinciale weg, maar elk plaatsje, hoe klein ook, dat langs deze highway ligt heeft wel een caravan park. Als het wat begint te schemeren stelt Hayo voor om maar eens een camping te gaan zoeken – maar wel liefst een aan de kust. Omdat elk klein gat hier zijn camping lijkt te hebben prikken we een klein plaatsje aan de kust dat volgens de kaart vlakbij ligt, met de veelbelovende naam “Port Alma”. Al direct als we afslaan van de highway bekruipt ons het gevoel dat we misschien niet helemaal goed zitten. We zien overal om ons heen velden met kaalgeschraapte grond. Als we verderop een fabriek zien staan wordt ons bange vermoeden bevestigd: een enorm zoutwinningsgebied. Niet de ideale plek voor een camping natuurlijk, en na 25 kilometer rijden vanaf de highway zijn we inderdaad aan de kust zonder iets anders gezien te hebben dan eindeloze zoutpannen en een fabriek. Kunnen we het hele eind weer terugrijden naar de highway.

We rijden dan maar door naar Rockhampton, waar we dan toch een camping vinden aan het water, in dit geval de Fitzgerald River. Een melige Aussie helpt ons bij de receptie en we constateren grinnikend dat dit een nog mooiere camping is dan die in Port Alma. Met een glas wijn installeren we ons onder een palmboom – we zitten tenslotte in de tropen, nietwaar?

Zaterdag 25-9: Rockhampton – Eungella National Park

Water Mill
Water Mill

Vandaag gaan we op weg naar Mackay, of om preciezer te zijn, naar de attracties daarbij in de buurt. Dat zijn Finch Hatton Gorge en Eungella National Park.

Sugar Cane
Sugar Cane
Sugar Cane
Sugar Cane

Onderweg beginnen we overal de velden met suikkerriet te zien die zo typerend zijn voor deze streek. Door de velden heen lopen overal rails, zodat het geoogste riet direct vanaf het veld in treinwagons kan worden geladen en naar de dichtstbijzijnde suikerfabriek kan worden gereden.

Omdat het al wat later in de middag is als we Finch Hatton Gorge bereiken besluiten we dit tot morgen te laten wachten en rijden door naar de natuurkampeerplaats in Eungella National Park. Het suikkerriet houdt pas op op de plek waar de weg steil omhoog de bergen in begint te klimmen. Onze camper piept en kraakt in zijn voegen, het ding is duidelijk niet gebouwd op deze hellingpercentages, maar het beestje houdt stug vol.

De camping blijkt op een rustige plek weg van de doorgaande weg in het oerwoud te liggen. Overal lopen brush turkeys rond en hoog in de bomen horen we witte kaketoes krijsen. We maken een wandeling door het prachtige tropische regenwoud hier.

We gaan vroeg eten want bij zonsondergang willen we proberen of we dat te zien kunnen krijgen waar we hiervoor zijn gekomen, namelijk “the duckbilled platypus” oftewel: het vogelbekdier. Naast ons op de camping blijkt een Nederlands echtpaar te staan, Martijn en Mieke, die hier al een paar dagen zijn. Ze weten ons feilloos te vertellen waar we de vogelbekdieren kunnen spotten. Als we naar de poel lopen die ze ons hebben gewezen staan we even aan de kant te kijken wat we nu precies zien. Zo af en toe duikt er met wat gespetter een bruin bolletje aan het oppervlak op, dat daar even blijft drijven en dan met een “ploep” weer onder de waterspiegel duikt. Nog eens goed kijken en verhip, de bruine bolletjes blijken zwempoten, een snavel en een platte staart te hebben: ze zijn veel kleiner dan we hadden verwacht, maar het zijn toch echt vogelbekdieren, en er zitten er hier heel veel. Het licht is jammer genoeg te slecht om ze te kunnen fotograferen, maar we besluiten dat morgenochtend weer te proberen. Sowieso zal het lastig worden om de vogelbekdiertjes scherp op de kiek te krijgen, ze zijn erg beweeglijk.

De avond brengen we gezellig kletsend met Martijn en Mieke door bij hun kampvuur. Er gaat niks boven deze natuurkampeerterreinen!

Zondag 26-9: Eungella National Park – Airlie Beach

Voor de tweede keer deze vakantie gaat de wekker om zes uur. Vakantie was toch uitrusten, lees: uitslapen? Nou vergeet het maar, al die goede voornemens gaan direct overboord voor een kans om de vogelbekdieren nog even mooi op de foto te zetten.

Platypus
Platypus
Wallaby
Wallaby

We lopen naar dezelfde rotspoel waar we gisterenavond de vogelbekdieren hebben gezien en installeren ons stilletjes aan de waterkant. Of het nu komt omdat het zondag is, omdat de beestjes gewoon niet zo matineus zijn of door wat anders, er duikt maar zo heel af en toe een vogelbekdier op en dat nog ver van ons vandaan. Na een uur stilzitten (maar wel genieten van een fraaie zonsopkomst) geven we er de brui aan, zonder een mooie foto te hebben kunnen maken. Over een smel bospaadje lopen we terug naar de camper, zachtjes mopperend, totdat Hayo plotseling stil staat en een gebaar maakt om stil te zijn. En dat maakt onze ochtend weer helemaal goed: op het pad zit een kleine wallaby, een soort alleen in dit national park leeft. Zo stilletjes mogelijk pakt Hayo alsnog zijn fototoestel en hij heeft de kans om de wallaby een paar keer te fotograferen. We twijfelen nog even of het echt wel een wallaby is – het beestje is zo klein! – maar dan krijgt het ons in de gaten en neemt de benen, met grote kangoeroesprongen.

Wheel of Fire Falls
Wheel of Fire Falls
Lace Goanna
Lace Goanna
Laughing Kookaburra Pair
Laughing Kookaburra Pair

We vertrekken weer met onze camper en stoppen op een aantal andere plekken in het park om daar korte wandelingen te maken. Daarna rijden we door naar Finch Hatton Gorge. De gorge blijkt een nauwe kloof te zijn die dicht begroeid is met prachtig regenwoud. We nemen het wandelpad naar de Wheel of Fire falls. De watervallen zelf zijn prachtig, maar we genieten ook van de vele hagedissen die we op ons pad tegenkomen. Als we al weer bijna terug zijn bij het beginpunt van onze wandeling komen we nog een goanna tegen, en in de bomen spot Maartje een schattig paartje kookaburra's. Als er nog een tweede goanna opduikt ontstaat er direct heibel tussen beide reptielen, en de een jaagt de ander een flink stuk op; die blijkt zich verbazingwekkend snel uit de voeten te kunnen maken. Als we wegrijden van de parkeerplaats slingert er nog een kleine slang weg voor de wielen van onze camper. We zijn vandaag flink verwend met de dieren die we te zien hebben gekregen.

Onze weg gaat nu naar Airlie Beach, waar we vooral heen willen om te gaan zeilen. Als we er vroeg in de middag aankomen hebben we maar één minuut nodig om het roerend eens te worden over het feit dat dit het meest toeristische oord is dat we tot nog toe gezien hebben in Australië. Maar we hoeven hier maar kort te zijn, en het grootste gedeelte van die tijd hopen we toch op een zeiljacht te zitten. Een voordeel is dat we overal terecht kunnen om een zeiltocht met snorkelen te boeken. Dat is dus wat we direct doen, en daarna gaan we op zoek naar een camping. ’s Avonds verkneukelen we ons al: morgen lekker zeilen!

Maandag 27-9: Airlie Beach

Whitsunday Islands
Whitsunday Islands

Als we opstaan zijn we in eerste instantie een tikje teleurgesteld: geen zuchtje wind! Maar dat kan nog veranderen, besluiten we optimistisch terwijl we onze spullen pakken. In de jachthaven ligt ons schip voor de dag, de 36-voeter Domino, al klaar. Als we aan boord stappen stellen we vol verbazing vast dat het nog om een houten schip gaat. Julie, de vrouw van de schipper, vertelt dat het zo'n 28 jaar geleden al is gebouwd in Nieuw-Zeeland, van kari-hout. De schuine planken zijn nog prachtig te zien in de kajuit.

Als de schipper zelf aan boord stapt blijkt het zowaar een Nederlander te zijn, die maar al te blij is met een mogelijkheid om zijn Nederlands weer op te halen. Er stappen nóg eens twee gasten aan boord en dan is het tijd om te vetrekken.... maar nog steeds geen wind. Dan maar op de motor weg naar Hook Island, waar het de bedoeling is om te gaan picknicken en snorkelen. Dat laatste is vooral geen fout idee met een watertemperatuur van 26 graden.

Dolphin
Dolphin

Keuvelend met de schipper varen we langs verschillende eilanden, allemaal even mooi groen en bebost. In de verte zien we regelmatig ruggen van dolfijnen boven het water uitkomen, en vlak voordat we gaan aanleggen komt ons nog een prachtige zeeschildpad tegemoet zwemmen.

Dan is het tijd voor onze eerste keer snorkelen boven koraalrif. De stroming blijkt hier vrij sterk te zijn maar de flippers, waar we nog nooit eerder mee gewerkt hebben, blijken een uitkomst. Als we ons hoofd onder water steken weten we niet waar we eerst moeten kijken. Zoveel verschillende vormen koraal, kokervorming, bol, vertakt....En dan de vissen, in het kwartiertje dat we hier snorkelen alleen al zien we tientallen soorten, waaronder prachtige maanvissen. Als we na een tijdje moe zijn geworden van het snorkelen zwemmen we naar het eiland waar we op het strand even kunnen uithijgen en opdrogen. De schipper komt onze lunch brengen, en ook dat is een prettige verassing: zijn idee van lunch is een uitgebreide salade met broodjes, olijven, garnalen en feta. Heerlijk!

Het is ondertussen eb aan het worden en het koraal is op sommige plekken aan het droogvallen. We trekken onze flippers weer aan voor nog een tijdje snorkelen, want dit betekent dat we het koraal weer op heel andere plekken kunnen bekijken. Als we eindelijk terugkomen bij de boot blijkt dat we veel te lang in het water hebbben gelegen en dat het hoog tijd is om terug te gaan naar de haven. Onderweg steekt zowaar nog even een windje op, dus de zeilen worden gehesen en Hayo neemt het roer... en dan valt de wind weer weg, na 5 minuten zeilen. Jammer, maar de dag kan eigenlijk al niet meer stuk. De tocht terug naar de haven wordt onderweg nog opgeleukt door een kleine school dolfijnen, die speels een tijdje met ons mee op zwemmen.

Rozig van de zon en het snorkelen komen we weer terug in de haven. De schipper baalt van de windloze dag en belooft ons dat we nog eens gratis met hem mee mogen op een dag waarop er wél wind staat. Mooi aanbod, maar echt nodig is het niet. We hebben een heerlijke dag gehad zo!

Dinsdag 28-9: Airlie Beach – Townsville

Vandaag, zo weten we, wordt voornamelijk een reisdag, want er is tot aan Townsville niet veel – en Townsville is nog zo'n 300 kilometer rijden. De afstanden in dit land blijven iets om je over te verbazen. We doen het ’s ochtends dus vooral rustig aan, slapen eens uit, maken de camper een beetje schoon (hard nodig, zo ondertussen), vullen het water nog eens bij, kortom, al die kleine klusjes waar we anders de tijd niet voor nemen. We vertrekken pas om half tien, wat voor ons een absoluut record is.

Onderweg doen we het al even rustig aan: we maken een tussenstop in het enige dorp van belang op onze route, Ayr, om boodschappen te doen, en lunchen uitgebreid op een picknickplek. Onderweg zien we suikerriet, suikerriet en nog eens suikerriet.... en hier en daar mangoboomgaarden.

Toch komen we al om twee uur in Townsville aan. Townsville is een beetje een verrassing, een niet al te grote stad met 160.000 inwoners maar een verbazingwekkend hip en modern sfeertje. Langs de hele kuststrook is een uitgebreid recreatiepark aangelegd, en overal in de stad staan de fraai gerestaureerde oude pakhuizenpanden uit de tijd dat dit een welvarende handels- en havenstad was.

Nadat we informatie hebben gevraagd over de mogelijke campings besluiten we, vanwege de warmte, een biertje te halen bij “The Brewery”, een bar annex restaurant die zijn eigen bier brouwt en voorzien is van een goed terras. Het eigengebrouwen bier blijkt heerlijk te zijn, het sfeertje is hip, kortom, dit wordt onze vaste hangplek voor de korte tijd dat we in Townsville zullen zijn.

Na de aanzienlijke tijd die het ons kost om de grote glazen bier weg te werken zoeken we onze camper weer op en rijden naar onze camping. Daar houden we ons de rest van de dag bezig met bepalen welke dingen we hier kunnen bekijken en willen zien. De keus is groot, maar we zijn in de stemming om morgen te gaan wandelen. Magnetic Island dus!

Woensdag 29-9: Townsville – Magnetic Island

Poe, wat is het hier warm, zelfs al ’s ochtends om negen uur, als we de ferry nemen naar Magnetic Island. Er staan wel wat wolken aan de hemel, maar dat zal weinig verschil maken – het wordt een warme wandeling.

Van de ferry stappen we direct op de bus naar Horseshoe Bay, aan de noordkant van het eiland. De bedoeling is om vanaf daar weer terug te lopen naar de aanlegplek van de ferry.

Direct bij de start van onze wandeling stuiten we al op een probleem: het terugtrekkend tij heeft een brede plas achtergelaten tussen het strand en het startpunt van onze wandeling, en we kunnen er niet omheen. Ach, we hebben waterdichte schoenen, toch? Dus we stappen vol vertrouwen de plas in, om er – te laat – achter te komen dat we de diepte verkeerd hebben ingeschat. Daar sta je dan met waterdichte wandelschoenen die van de bovenkant alsnog vollopen met zeewater! Pas als we met soppende schoenen aan de overkant zijn gekomen bedenken we ons dat we een handdoek in de rugzak hadden zitten en dus net zo goed op blote voeten hadden kunnen oversteken...

Magnetic Island
Magnetic Island
Kapok Tree
Kapok Tree

Het pas gaat eerst van Horseshoe Bay naar Radical Bay, en het is een pittige klim. Maar het uitzicht boven op de heuvel heeft een hoog Bounty-gehalte. Onderweg zien we overal kale bomen met felgele bloemen, die “kapok”-bomen blijken te worden genoemd. En overal vlinders, in allerlei soorten en kleuren.

Na Radical Bay gaan we verder over iets dat nominaal een verharde weg is, maar waarvan het asfalt zó vol gaten zit dat er echt een 4WD nodig is om er gebruik van te kunnen maken. We kunnen dus relatief ongestoord verder wandelen totdat we bij het pad richting Arcadia komen. Het is ondertussen in de buurt van het middaguur en we beginnen nu toch wel dringend behoefte te hebben aan rust vooronze doorweekte voetjes, eten, maar vooral ook drinken en schaduw. Gelukkig is Magnetic Island niet al te groot en na een paar kwartiertjes stief wandelen zijn we bij Alma Bay, één van de meest populaire resorts van het eiland. We bestellen twee groten glazen bier en wat sandwiches en installeren ons intens tevreden op een terras in de schaduw.

Blue Tiger Butterfly
Blue Tiger Butterfly
Blue Tiger Butterfly
Blue Tiger Butterfly

Nadat we onze lunch hebben verorberd besluiten we het wandelpad via het midden van het eiland terug te nemen naar Nelly Bay, het vertrekpunt van de ferry. Het is maar zo'n vijf kilometer maar door de flinke hoogteverschillen en de steile klimmen is ook dit stukje nog pittig. We hebben gelezen in de reisgids dat hier veel koala's zouden moeten zitten dus we speuren hoopvol de boomtoppen af. We zien er niet ééntje, niet verwonderlijk misschien als je weet dat de beestjes gewoonlijk de hele dag zo hoog mogelijk tussen het gebladerte slapend doorbrengen.

Als we aankomen bij Nelly Bay blijkt het nog veel te vroeg te zijn, we moeten nog ruim een uur wachten op de ferry. Geen nood, de kiosk in de terminal verkoopt heerlijke milkshakes waar we onszelf dan ook direct op tracteren.

Teruggekomen op de camping kijken we elkaar aan bij het eten: er is hier nog veel te zien dus – morgen nog een dagje Townsville? Vooruit, morgen nog een dagje Townsville!

Donderdag 30-9: Townsville

Doel vandaag is Reef HQ, een groot museum over het koraalrif in Townsville,met een groot koraalrifaquarium dat volgens de reisgids erg mooi moet zijn. En de reisgids heeft gelijk – Reef HQ is het forse entreegeld meer dan waard. Er zijn verschillende aquaria ingericht met koraalrif en vissen, en er is natuurlijk het beloofde enorme aquarium, maar er wordt ook uitgebreide uitleg gegeven over allerlei aspecten van het koraalrif en het dierenleven tussen het koraal. We maken hier zo veel mogelijk foto's want dit is waarschijnlijk de enige kans die we krijgen om het koraal en de fantastische vissen te fotograferen; we hebben geen onderwatercamera bij ons.

Coral and Fish
Coral and Fish
Coral and Fish
Coral and Fish
Blacktip Reef Shark
Blacktip Reef Shark

Vooral van de vissen hebben ze hier de meest prachtige exemplaren, en grappig genoeg zien we hier vooral vissen die we tijdens het snorkelen niet hebben gezien. Dat komt misschien ook omdat ze hier alleen soorten bij elkaar kunnen zetten in de aquaria die elkaar niet op zullen eten. Voor de “predators” is dan ook een apart aquarium ingericht. Daar zwemmen verschillende soorten haairen, andere grote roofvissen én een enorme zeeschildpad rond.

Ruim drie uur en vele tientallen foto's later stappen we weer naar buiten, op zoek naar lunch. Waar? The Brewery natuurlijk! Met twee grote glazen bier, een hamburger en een Griekse salade die we allemaal samen delen maken we er een lange, luie lunch van, en omdat we verder in het stadje weinig meer te zoeken hebben brengen we ook de rest van de dag door met luieren op de camping, lezen en een lekkere strandwandeling – met uitzicht op Magnetic Island.

Vrijdag 1-10: Townsville – Paluma Range National Park

Voor vandaag staan een lekker kort ritje, veel natuur en een BBQ op het menu. We rijden in een uurtje van Townsville naar onze volgende bestemming, Paluma Range National Park. Dit is een berggebied met het meest zuidelijke stuk tropisch regenwoud van Australië.

De weg volgt eerst nog een vlak stuk land maar aan de voet van de berg begint de weg direct steil, slingerend te klimmen. Via Little Crystal Creek rijden we naar boven, langzaamaan vooral want het campertje is niet echt gebouwd op deze wegen en protesteert hoorbaar. Alleen de rit naar boven is al de moeite waard, want op verschillende punten krijgen we een prachtig uitzicht over het beboste dal direct onder ons, de landbouwvlakte erachter die we net hebben overgestoken, en uiteindelijk de oceaan met de eilanden. Onderweg wordt er op verschillende plaatsen preventief bos afgebrand, om de gevolgen van eventuele toekomstige bosbranden in te perken. Vast heel verstandig, maar het zorgt voor nogal wat rookontwikkeling op de weg zelf.

Red Bellied Black
Red Bellied Black

Bij McClelland's lookout stoppen we, niet alleen voor het uitzicht maar ook voor de wandelingen die van hieruit te maken zijn. We nemen water, gesmeerde boterhammen en ons fototoestel mee en vertrekken. De wandeling stuurt ons door een stuk prachtig regenwoud, en al na een paar honderd meter spot Hayo een slag. Het blijkt later een “red bellied black snake” te zijn, maar dat weten we op dat moment nog niet.... Het lukt zelfs om een paar redelijke foto's van het dier te maken, ook al blijft hij voortdurend in beweging. Boven ons horen we tientallen vogels, maar helaas zitten die te hoog in het dichte bladerdak om ze goed te kunnen zien.

Paluma Range National Park
Paluma Range National Park
Funny Sign
Funny Sign

Aan het eind van het pad komen we aan een beek, waar we zittend op grote rivierkeien onze boterhammen in het zonnetje opeten, ondertussen genietend van de vlinders en libellen die voorbij komen vliegen.

Als we weer terug zijn bij de auto is het ondertussen alweer halverwege de middag. Tijd om door te rijden naar de Big Crystal Creek-sectie van het national park, waar we een natuurkampeerterrein zouden moeten kunnen vinden. En inderdaad, na een stukje onverharde weg komen we tercht bij een ideale kampeerplaats – aangenaam rustig, voorzien van barbeques, mét als bonus een echte “waterhole”. Paradise waterhole is niet zozeer paradijselijk om te zien, maar is wél geweldig om in te zwemmen. Het water is aangenaam warm en helder, op hele scholen kikkervisjes na tenminste. Het is even tussen de beestjes door laveren om in het water te komen maar daarna zwemt het dan ook geweldig. Na een flinke tijd poedelen klimmen we op de kant en laten ons zittend op de grote rivierkeien aan de kant opdrogen in de zon.

Als de zon ondergaat pakken we onze handdoeken op, steken een barbeque aan en beginnen eindelijk aan een traditionele Australische “barbie”. Hoog tijd, want na drie weken in Australië hadden we nog steeds die oer-Australische gewoonte niet uitgevoerd. Met dat in ons achterhoofd voelen we ons tenminste niet schuldig over de vette worstjes en Ceasar's salad die we naar binnen werken. Gewoon lekker genieten en denken aan de lijn, ach dat komt morgen wel weer.

Zaterdag 2-10: Paluma Range National Park – Mission Beach

Vandaag zal voornamelijk weer besteed worden aan reizen omdat we weer terug willen naar de kust, én verder naar het noorden. Naar Dunk Island, om precies te zijn, en Mission Beach is daarvoor een geweldige uitvalsbasis.

Hinchinbrook Channel
Hinchinbrook Channel

We zoeken dus de Bruce Highway weer op, die ons meteen al trakteert op een fraai uitzicht over Hinchinbrook Island en de “Everglades” tussen het vasteland en dit eiland. Er is zelfs langs de weg een speciaal uitkijkpunt gemaakt, maar de reisgids weet te melden dat het beste uitzicht zou moeten zijn vanuit een theehuis, dus daar gaan we bewust naar op zoek. Lonely Planet blijkt ook hier weer gelijk te hebben, een paar kilometer verder zien we de afslag naar “Casual Cassowary Teahouse”. Als we het uitzicht zien en de menukaart die ons confronteert met de keuze tussen gewone tea of een “Devonshire tea” met scones (!) gaan we door de knieën, ook al is het nog maar half tien en hebben we ons ontbijt net achter de kiezen. Wat zeiden we gisteren ook al weer tegen elkaar over het vandaag rustig aan doen.... het wil deze vakantie niet zo vlotten met de lijn.

We drinken op ons gemak op de veranda onze thee en snoepen van onze scones, ondertussen genietend van het uitzicht en de melige uitspraken die de uitbater van het theehuis heeft toegevoegd aan het menu. De man blijkt trouwens een enthousiast verteller te zijn die veel van de omgeving en de natuur weet. Hij weet ons te vertellen dat het nu in de “Everglades” krioelt van de krokodillen, en dat er hier in de buurt veel casuarissen leven, een beest dat hem gezien de naam van zijn theehuis behoorljik aan het hart gaat.

We komen vroeg in de middag in Mission Beach aan. Onderweg hebben we al gemerkt dat casuarissen hier “hot” zijn. Overal langs de weg staan waarschuwingsborden tegen het doodrijden van de beesten (in het theehuis hebben we vanochtend, tussen de regels van het menu door, kunnen lezen dat er alleen al in het afgelopen jaar hier tien vogels zijn doodgereden). We hopen op een glimp van een dergelijk dier, maar helaas – we zullen ze niet te zien krijgen hier.

In Mission Beach landen we op een hippie-achtige camping aan het strand, die niet alleen gemeentecamping blijkt te zijn maar ook tennisveld, clubgebouw, gemeentespeelplaats en nog wat andere zaken die ons niet helemaal duidelijk worden. Maar het moet gezegd: het strand hier is fantastisch.

Mission Beach
Mission Beach
Metallic Starling
Metallic Starling

We wandelen die middag door het bos en over het strand nog even naar de pier waar de boot naar Dunk Island vertrekt. Onderweg zien we niet alleen een fraaie hagedis tegen, maar treffen we ook een hele kolonie weverspreeuwen. Bovendien scharrelen overal door de struiken zwartbruine vogels rond op oranje poten, die Hayo direct “orange-legged brownfeathers” doopt, jaja.

Er volgt een lange, warme avond met veel te veel bier en wijn en veel te laat slapen. Daar gaan we morgen spijt van krijgen....

Zondag 3-10: Dunk Island

Gisteren hadden we met elkaar afgesproken dat we de eerste boot naar Dunk Island zouden nemen. Afspraak is afspraak, dus we vertrekken om half acht. Vraag niet hoe, met een zwaar hoofd sjokken we naar de steiger. Een snelle catamaran zet ons binnen een half uur op het eiland af.

Dunk Island
Dunk Island
Island near Dunk Island
Island near Dunk Island
Dunk Island Beach
Dunk Island Beach

Tot onze verrassing worden we daar persoonlijk opgevangen door een vriendelijke kerel die kennelijk als enige taak heeft om alle bezoekers te vertellen wat je zoal op het eiland kan doen. Voorlopig willen we vooral even een grote kop koffie! Zittend op een terrasje, uitkijkend over zee, werken we onze grote mokken koffie naar binnen, waarna we het aandurven om een rondwandeling over het eiland te beginnen.

Rainforest
Rainforest
Orange Footed Scrub Fowl
Orange Footed Scrub Fowl
Turtle
Turtle

We wijken even af van ons pad om naar de uitkijkpost op de hoogste heuvel van het eiland te wandelen. Twee kilometer om, maar de moeite waard vanwege het fraaie uitzicht over de blauwe zee en de kleine eilandjes rond Dunk. Halverwege de wandeling landen we aan op Coconut Beach, die zijn naam aandoet en gewoon vraagt om gebruikt te worden als picknickplek. Onderweg komen we volop brush turkeys tegen maar ook de bruinzwarte loopvogels van gisteren, waarvan Hayo heeft ontdekt dat ze toch echt “orange footed scrub fowls” blijken te heten. Hij zat er niet eens zo ver naast met zijn poging van gisteren...

We blijven nog even stil staan bij een poel vol schildpadjes voordat we weer terugkomen bij ons startpunt. We hebben dorst en bestellen dus een hele fles ginger ale, die tot onze schrik bij het opendraaien al in 2000 over de datum bleek te zijn geweest. Maar dan hebben we de helft van de fles al op.... we maken gewoon de rest ook op, worden we sterk van, zo redeneren we.

We hebben nog volop tijd over voordat de boot terug gaat dus we vertrekken naar het strandje, van waaraf je mooi zou moeten kunnen snorkelen. Grinnikend halen we gymnastische oefeningen uit om ons achter een strandhanddoek enigszins decent in onze badkleding te hijsen. De reisgids heeft niets teveel gezegd over het snorkelen, er blijken aardig wat vissen rond te zwemmen en her en der verspreid over de zeeboden zien we plukken koraal. We laten ons rustig opdrogen op het strand, dat we ondertussen helemaal voor onszelf hebben, maar dan moeten we ook echt vertrekken om niet de laatste boot van de dag te missen. We hebben maar één minpuntje aan de dag kunnen ontdekken: nog steeds de casuarissen die de reisgids ons hier beloofde niet gezien!

Maandag 4-10: Mission Beach - Mareeba

Vandaag gaan we een echte “sight seeing”-dag ervan maken. We vertrekken naar het Atherton Tableland, dat bekend staat om al haar watervallen. Drie van de mooiste zijn te zien langs de zogenaamde “waterfall circuit”.

Milaa Milaa Falls
Milaa Milaa Falls
Zillie Falls
Zillie Falls
Ellinjaa Falls
Ellinjaa Falls

De eerste waterval die we tegenkomen is meteen de bekendste, Millaa Millaa falls. Ondanks de langdurige droogte hier komt er nog heel wat water naar beneden, en het leent zich prima voor mooie foto's. Dan gaat het verder langs Zillie falls, een stuk ruiger dan de vorige, en Ellinjan falls die prachtig verscholen ligt tussen de rotsen en het groen.

Curtain Fig
Curtain Fig
Curtain Fig
Curtain Fig

We zijn nu toch aan het dagtrippen dus we rijden naar Yungaburra, waar de grote attractie de “curtain fig tree” is. Het is een fig tree die over verschillende omgevallen bomen heen is gegroeid en inderdaad een soort gordijn heeft gevormd tot op de grond. Het lijkt op iets uit een fantastische film.

Crystal Caves
Crystal Caves

Volgende stop is Atherton zelf, waar een kristallenmuseum moet zitten dat volgens de reisgids de moeite waard is. Inderdaad, de eigenaar heeft een kunstmatige grot gebouwd om zijn kristallen tentoon te stellen; je moet er met een heuse mijnwerkershelm doorheen kruipen en sluipen. Melig, maar de kristallen zijn inderdaad de moeite waard, het is een flinke collectie en enthousiast voorzien van informatie. Er blijken zelfs fluorescerende soorten te bestaan! Aan een aantal zaken mag je zitten, een mammoettand, een meteoriet (loodzwaar!), een brok natuurlijk loodkristal (inderdaad,...!) Pronkstuk van de collectie is wat ons betreft een kristal waar nog water in gevangen zat, en wat je nog kan zien klotsen als je er tegen duwt.

Als we weer opduiken uit de grot worden we aangesproken door de eigenaar van het museum. Hij had ons horen praten, hij blijkt zelf een Nederlander te zijn die vertelt dat hij uit Den Dolder komt en helemaal gek is van halfedelstenen. Hij heeft in Giethoorn ook een soortgelijk museum opgezet, vertelt hij, en enthousiast drukt hij ons een foldertje van dat museum in de hand.

Barron River
Barron River
Cane Toad
Cane Toad

We zoeken een camping in Mareeba uit om te overnachten, pal aan de Barron river. Maar als de avond valt blijkt niet de rivier de grootste attractie te zijn van deze camping. In het donker horen we overal rondom de camper geritsel en andere kleine geluiden. Als we de zaklamp erbij pakken, nieuwsgierig geworden, ontdekken we eerst een stel bruine padden, en wat verderop zien we een wombat wegschuifelen. Maar ook boven ons beginnen we steeds meer kabaal te horen, schelle kreetjes, ritselende bladeren en af en toe het geluid van zware vleugelslagen. Als we de zaklamp naar boven richten, ons afvragend wat dat toch voor vogels kunnen zijn, ontdekken we een ware horde vleermuizen, fruitbats! Ze zijn helemaal niet schuw, kijken vrolijk naar de rare wezens die onder hen met dat licht zitten te schermen. We gaan slapen in de wetenschap dat er vanavond waarschijnlijk nog wel wat dingen op het dak van de auto gedropt zullen worden.

Dinsdag 5-10: Mareeba – Daintree National Park

We zijn ’s nachts een paar keer wakker geworden van de echt zware dingen die af en toe op het autodak vielen. Als we de camper uit stappen blijkt niet alleen de auto maar ook de grond er omheen bezaaid te liggen. Met half opgegeten bessen, met pitten, met takjes, maar vooral met vleermuizenstront. Het is een roodbruine brij die helaas ook niet zo makkelijk van onder onze schoenzolen te verwijderen blijkt.

Termite Hill
Termite Hill

Ons eerste doel vandaag zijn de Mareeba Wetlands. Als we er heen rijden komt het landschap ons meteen weer aangenaam outback-achtig voor. Overal langs de weg zien we termietenheuvels en de weg is zó rustig dat we probleemloos de auto langs de weg kunnen zetten om er foto's van te maken. Om bij het reservaat te komen moeten we een onverhard weggetje nemen, waar de camper protesterend overheen hotst. We hebben net de smaak te pakken als we op een teleurstelling stuiten, letterlijk: het hek van het reservaat is dicht. Het blijkt alleen van woensdag tot en met zondag te bezoeken. Grrr.... als ze dát nou effe in de reisgids hadden gemeld.

Dan maar verder naar Mossman Gorge, besluiten we. De kloof is het eerste stuk van Daintree National Park, waar we sowieso de komende dagen willen doorbrengen. Eenmaal aangekomen bij de gorge schrikken we van alle drukte: wat een horde toeristen! Dat hebben we al even niet meer gezien, maar ja, dit is ook een bekende bezienswaardigheid. We laten ons er niet door uit het veld slaan en gaat bewapend met de fotospullen op pad.

Veel mensen blijken gelukkig niet verder te komen dan de eerste kilometer van het pad, misschien omdat daar een prachtige swimming hole ligt. Daar komen we nu niet voor, natuur willen we zien, vooral veel natuur en liefst beestjes! Via een hangbrug bereiken we een uitgezette wandeling door het regenwoud en daar is het nog rustig genoeg. Tja, wat moeten we er van vinden? Natuurlijk, regenwoud zal altijd fraai blijven om te zien, maar het ontgaat ons een beetje waarom hier die volle bussen heen rijden terwijl er op andere plekken in het land minstens even mooie stukken te vinden zijn.

Boyd's Forest Dragon
Boyd's Forest Dragon
Mossman Gorge
Mossman Gorge

Al wandelend stuiten we op een fotograferend stel. We volgen de lens van hun camera en jawel, goed verstopt door zijn schutkleur zit daar een “Boyd's forest dragon” op een tak. Hij blijft roerloos zitten en is daarmee het perfecte model. Pas na een tiental minuten krijgt het beest er genoeg van en verdwijnt waggelend het bos in.

We besluiten om een rustigere plek uit te zoeken voor onze lunch en stappen weer in de auto, verder op weg naar het noorden. We hebben namelijk gelezen dat in de Daintree River, die hier vlakbij is, krokodillen zitten. En zou het niet heel mooi zijn als we er misschien ééntje zouden kunnen spotten? Nou, aan het aanbod van tochten over de rivier zal het niet liggen, zo blijkt. De dame die ons de tickets verkoopt waarschuwt dat er geen enkele garantie is dat we krokodillen zullen zien, maar een mens mag altijd hopen, toch?

Crocodile
Crocodile

Onze toergids kent dit stukje rivier gelukkig op zijn duimpje en weet de plekjes te vinden waar gewoonlijk wel een krokodil opduikt. Hij vaart ons eerst naar een stukje oever waar we tussen het gebladerte de geschubde huid van een jonge krokodil kunnen onderscheiden. Helaas krijgen we zijn kopje niet te zien, maar geen nood, vertelt de gids, verderop moet nog ergens een volwassen krokodil zitten. We varen naar de bewuste plek, er is volop te zien langs de oevers (bijvoorbeeld een hibiscussoort die binnen één dag zijn bloemen verliest, vertelt de gids enthousiast), maar iedereen speurt toch vooral het water af. En na een bocht in de rivier duikt ‘ie op, een mannetjeskrokodil van viereneenhalve meter lang. Niet groot voor een krokodil, vertelt de gids, maar op ons maakt ‘ie toch indruk. Als de boot té dichtbij komt duikt het dier onder, helaas.

Na afloop van de krokodilletoer besluiten we dat we graag nog één keer op een natuurkampeerterrein zouden willen doorbrengen. We rijden dus door naar Cape Tribulation, nemen het kabelpontje dat de enige manier is om er te komen en vervolgen onze weg over een onmogelijk kronkelend weggetje door een stuk regenwoud dat, inderdaad, spectaculair is, met hier en daar uitzicht op de oceaan. Het kampeerterreintje blijkt vlak aan zee te liggen en heerlijk rustig te zijn, midden in het oerwoud. We genieten stilletjes van een wijntje, het donker en de stilte om ons heen.

Woensdag 6-10: Daintree National Park - Cairns

Vooral Hayo heeft zin vandaag in een lange wandeling, dus we besluiten te gaan voor de wandeling naar de Mount Sorrow lookout. Gisteren hebben we bij de informatiepost nog de vermelding gezien dat deze heel steil en heel lang moet wezen, maar we wagen de gok.

Na wat zoeken vinden we het begin van het pad, verstop tusssen het gebladerte aan de kant van de weg. Het bord aan de kant van de weg geeft aan dat het gaat om een stuk van 3,5 kilometer, geschatte wandeltijd – zeven uur. Zeven uur? Dat kunnen we sneller, besluiten we optimistisch.

Fern
Fern
Cruiser
Cruiser
Cape Tribulation Beach
Cape Tribulation Beach

Maar al na de eerste paar honderd meter begint het pad steil omhoog te klimmen, en steil is nog een understatement. Het lopen wordt nog eens moeilijker gemaakt door allerlei omgevallen bomen over het pad, waar we soms overheen moeten klimmen en soms onderdoor moeten duiken. Na een uur lopen is het nog niet beter, sterker nog, we beginnen zo hier en daar onze handen te moeten gebruiken om verder te kunnen klimmen. Het bos is zó dicht hier dat er nauwelijks uitzicht is, en er is sowieso nergens bewegwijzering die ons vertelt hoe ver we zijn. Het tempo zakt steeds verder en als we na ruim 2 uur lopen nog nergens zijn besluiten we om te keren. De weg naar beneden is bijna net zo lastig als die naar boven, en weer een paar uur verder staan we pas weer bij onze auto. Na al die fysieke inspanning is het dan wel weer extra genieten van onze lunch. We nemen nog even revanche met een korte wandeling naar de Kalki lookout, die uitzicht geeft op de Cape Tribulation Beach, omzoomd door oerwoud en palmen.

Vooral Maartje wil graag nog een keer gaan snorkelen, maar ook Skyrail spreekt ons aan, een kabelbaan naar Kuranda over het oerwoud. Dus we besluiten naar Cairns te rijden zodat we daar nog op tijd zijn om deze trips te boeken. Nu is de rit terug bepaald geen straf, want de slingerende weg volgt overal de kust en het uitzicht over de oceaan is overal even prachtig. Nog even met het pontje de Daintree rivier over, route 44 volgen, en halverwege de middag rollen we onze camping in Cairns op, waar we ter plekke onze tours kunnen boeken.

Tevreden installeren we ons op onze kampeerplek met een bord avondeten als we boven ons gepiep en gefladder horen in de boom. Dit keer weten we het al nog vóórdat we naar boven kijken: fruitbats! Ach, eigenlijk wel gezellig.... maar we schuiven voor de zekerheid tafel en stoelen vanavond maar even buiten het schootsveld.

Donderdag 7-10: Cairns (Great Barrier Reef)

Het begint een gewoonte te worden deze vakantie, vroeg opstaan voor een trip. Vandaag snorkelen op het Great Barrier Reef. Het is windstil en stralend zomers, en we feliciteren onszelf dat we geen beter weer hadden kunnen hebben om te snorkelen.

Peaceful Dove
Peaceful Dove
Masked Lapwing
Masked Lapwing
Bar-tailed Godwit
Bar-tailed Godwit

Op ons gemakje wandelen we naar Marlin Marina via de Esplanade, onderweg hier en daar stoppend om de vogels te fotograferen. We blijken als eerste gasten bij de boot te zijn en krijgen alvast flippers, duikmaskers en snorkels aangemeten. Ook moeten we een heel formulier invullen waarop we aangeven dat we geen gevaarlijke ziektes hebben, en dat de organisatie niet verantwoordelijk kan worden gesteld als we overlijden tijdens deze trip. Geruststellend! De rest van de gasten druppelt nu ook langzaam binnen en om negen uur sharp vertrekken we in de richting van het Great Barrier Reef.

De dag begint met een uitleg van gids en instructeur Brad over de indeling van de dag: eerst een ochtendsessie snorkelen, dan lunch, dan door naar een andere plek om daar ’s middags te snorkelen. O ja, en iedereen kan nog een introductieduik maken natuurlijk. We kijken elkaar aan: we hadden vooraf het vaste voornemen om het bij snorkelen te houden maar ja, krijgen we nog een keer de kans om zoiets te doen? Het begint wel te kriebelen als we zo overal die duikuitrusting zien staan. Lucas, een ander bemanningslid, weet ons na een kwartiertje enthousiast vertellen om te krijgen. We vullen wéér een formulier in – nog minder geruststellend dan het eerste – en geven aan dat we mee gaan doen met de introductieduik.

Na zo'n anderhalf uur varen (we vermaken ons met kijken naar twee jongens die overduidelijk nog aangeschoten aan boord kwamen en steeds groener beginnen te zien, totdat ze het uiteindelijk niet meer binnen weten te houden), zijn we bij het rif aangekomen. We hijsen ons in een wetsuit, flippers aan, snorkels op, en we gaan eerst een kwartier snorkelen. Een bemanningslid gaat mee en wijst ons her en der op de interessante dieren: een zeekomkommer, een clownfish.... het koraal is hier veel uitgebreider en uitbundiger dan bij de Whitsunday Islands, en er is zoveel te zien dat we nauwelijks weten waar we het eerst moeten kijken. Er zitten ook duidelijk andere vissoorten, butterfly fishes en parrot fishes, die we herkennen uit Reef HQ. Ook zien we “cleaner wrasses” aan het werk, kleine visjes die leven van het materiaal op de schubben van andere vissen.

Dan worden we teruggeroepen naar de boot voor onze eerste duik. We krijgen eerst een gordel met gewichten om, dan wordt het vest met de luchtflessen omgegespt. Je voelt je direct ettelijke kilo's zwaarder, opstaan en lopen wordt zelfs lastig. Een betere reclame om nóóit zoveel aan te komen is er niet. Hayo gaat het eerst het water in en als Brad de lucht uit zijn vest laat lopen verdwijnt hij langzaam onder water. Dan is het de beurt aan Maartje die ondertussen letterlijk de bibbers heeft. Brad vraagt nog bezorgd of ze het koud heeft (tuurlijk, het is dertig graden.. maar beter dat dan toegeven dat je het eigenlijk best eng vindt). Maar onder water blijkt alles mee te vallen, het ademen blijkt super te gaan en Brad neemt ons letterlijk aan de hand mee als we wegzwemmen van de boot. Brad pakt een aantal zaken op die we kunnen aanraken: een zeekomkommer, een prickly starfish, en tenslotte een “giant clam” die zich direct sluit op het moment dat we ‘m aanraken. Aan het eind van onze duik komen we aan bij de rand van het rif. We zwemmen er overheen en als we ons dan omdraaien zien we onder ons de diepe oceaan en voor ons een muur van koraal die recht omhoog komt van de oceaanbodem. Het meest indrukwekkende moment van de duik.

Het kwartiertje duiken is omgevlogen en we moeten terug naar de boot waar de lunch al voor ons klaarstaat. De duik was fantastisch maar, zo besluiten we, het is overal zó ondiep en het water is zó helder dat we vanmiddag gewoon gaan snorkelen, waarbij we tenslotte ook alles zouden kunnen zien. De boot vertrekt naar een andere plek op het rif. Brad vertelt ons dat daar veel schildpadden en haaien zitten, dus daar hopen we stiekem op. De rest van de middag brengen we snorkelend door, helaas geen schilpad of haai te bekennen, maar wel volop andere soorten. Een prachtige blauwe zeester bijvoorbeeld, en Hayo wijst een meerkat aan. Maartje is net te laat met Hayo wijzen op de lagoon rag die met grote haast voorbij komt zwemmen.

Voor ons gevoel al weer veel te snel moeten we weer aan borod voor de tocht terug naar Cairns. Zitten op het achterdek laten we ons opdrogen, we hebben tenslotte nog maar één dag om te verbranden...

Als we, weer extra bruin, terugkomen op de camping boeken we voor morgen een tochtje met de Scenic Railway naar en de Skyrail terug uit Kuranda. En helaas, helaas, moeten we een beginnetje maken met inpakken. Morgen de laatste dag alweer, nog nooit is er een maand zo snel voorbij gegaan.

Vrijdag 8-10: Cairns – Kuranda v.v.

We kunnen vandaag eindelijk een beetje uitslapen, maar zodra de zon goed en wel aan de hemel staat zijn we toch al wakker. We werken nog even aan dit reisverslag, luieren nog even verder, maar rond half negen zijn we toch echt klaar om in actie te komen. Dan maar vertrekken naar het station, ook al moeten we er pas om kwart voor tien zijn.

Als we op het station aankomen blijkt het vroege vertrek nog niet eens zo'n gekke zet te zijn, want het is al een drukte van belang. We halen onze kaartjes op en bestellen nog maar eens een caffe latte. Als de trein vertrekt blijkt deze bijna bomvol te zitten.

De trein volgt een oud vrachtlijntje dat vroeger naar Mareeba liep, via Kuranda. Oorspronkelijk was de lijn bedoeld om het tin uit de mijnen van Mareeba snel naar een haven aan de oostkust te kunnen transporteren. De lijn werd aan het eind van de 18e eeuw aangelegd, helemaal met de hand. Dat maakt het behoorlijk indrukwekkend, want bijna overal is er rost weggehakt voor de spoorlijn. Er zijn zelfs 15 tunnels aangelegd, die allemaal alleen met pikhouwelen zijn uitgehouwen.

Kuranda Scenic Railway crossing the Stoney Creek Bridge
Kuranda Scenic Railway crossing the Stoney Creek Bridge
Stoney Creek Falls
Stoney Creek Falls
Stoney Creek Bridge and Falls
Stoney Creek Bridge and Falls

Naarmate we hoger komen krijgen we steeds meer fraaie uitzichten te zien over Cairns, de zee en de eilanden. Een prachtig punt is de Stoney Creek Falls bridge, een hoge brug met een bocht die direct langs de watervallen loopt. Het treintje werkt zich piepend en kreunend verder naar boven, waar we uitzicht krijgen op de Barron Gorge en de Barron rivier.

Als de trein aankomt in Kuranda stapt er zo'n mensenmenigte uit dat we het even benauwd krijgen. We besluiten de drukte te ontvluchten en een wandeling te gaan maken, terug naar de Barron falls. Het pas loopt langs de Barron rivier, door een stuk oerwoud, totdat we uiteindelijk op een stuk weg terecht komen die we moeten volgen. We kijken onze ogen uit bij alle vlinders die hier te zien zijn, en waarvan Hayo er helaas veel te weinig mooi voor zijn camera weet te krijgen.

Het uitzicht op de watervallen blijkt de warme wandeling meer dan waard, en terwijl we genieten van het uitzicht en de vlinders die ook hier weer volop aanwezig zijn werken we onze lunch naar binnen. We hebben nog tijd genoeg om rustig terug te wandelen en even door Kuranda te lopen voordat we weer met de Skyrail terug moeten.

Kuranda is toch vooral een aaneenschakeling van souvernirwinkels. Toch is er nog wel wat fraais te vinden, al slenterend belanden we in een photo gallery waar we een reeks prachtige foto's kunnen bekijken van een meesterfotograaf. Hij heeft verschillende landschappen van Australië schitterend vastgelegd, en we genieten niet alleen van de beelden; Hayo verdiept zich ook in de uitgebreide technische informatie die bij elke foto is weergegeven.

Ook bij Skyrail is het druk, maar de doorstroming is prima, en na een paar minuten wachten kunnen we al in een gondels stappen. De kabelbaan hangt aan enorm hoge pijlers, maar de gondels scheren maar net over de toppen van de bomen. Na zoveel van het regenwoud vanaf de grond gezien te hebben is het nu wel heel speciaal om alles eens van boven te kunnen bekijken. We verbazen ons over de hoogte van de bomen en de breedte van de bladerkroon, maar ook verschillende klimplanten en “bird's nest ferns” zijn prachtig te bekijken van bovenaf.

Bumpy Satinash
Bumpy Satinash
Overlooking the Rainforest from Kuranda Skyrail
Overlooking the Rainforest from Kuranda Skyrail
Overlooking the Rainforest from Kuranda Skyrail
Overlooking the Rainforest from Kuranda Skyrail

De kabelbaan maakt een tussenstop bij de Barron Falls, maar het uitzicht van onze wandeling was duidelijk fraaier dan het uitzicht hier, dus we zijn zó weer vertrokken naar de volgende tussenstop, Red Peak. Bij dat station zijn we nog net op tijd om aan te sluiten bij een ranger-guided tour. De gids weet ons nog aardig wat te vertellen wat we nog niet wisten. Zo blijken de witte, wollige bloesems op de stam van een boom, die we eerder in onze vakantie hebben gefotografeerd, de bloesems te zijn van de “Bumpy Satinash”. De bloesems worden uiteindelijk aardappelvormige, eetbare vruchten, vertelt de ranger, die je zó van de stam kunt plukken.

Na de korte rondleiding stappen we in voor de laatste etappe. Het oerwoud wordt hier dunner en lager, minder spectaculair, maar daar komen steeds fraaiere uitzichten over de oceaan voor in de plaats. Vanuit onze gondel zien we niet alleen de eilanden, maar in de verte zijn zelfs de riffen van het Great Barrier Reef te zien.

Als we teruggekomen zijn op de camping overvalt ons het “laatste dag”-gevoel. Je zou het bijna zijn vergeten tijdens de trip vandaag, maar morgen gaat alweer ons vliegtuig terug naar Hong Kong en Amsterdam. We pakken de laatste spulletjes in en besluiten het gevoel te bestrijden met een goed avondje uit eten. Voor de restaurantkeuze vertrouwen we op de Lonely Planet, die visrestaurant Fishlips aanbeveelt. Het is dichtbij de camping en vis is altijd lekker, dus de beslissing is gauw gemaakt.

De Lonely Planet heeft, zoals altijd, gelijk. De bediening is vriendelijk (maar waar is dat niet zo in Australië), maar het eten maakt het verschil. Hayo bestelt vooraf een “Chargrilled Mahi Mahi” (pardon? wélk dier?), Maartje gaat voor de “bugs”. Dat laatste klinkt enger dan het is, het blijken grote schaaldieren te zijn die een beetje naar kreeft smaken. Heerlijk! Een fles fantastische Riesling uit Zuid-Australië maakt het helemaal af.

Een restaurant dat zulke geweldige hoofdgerechten maakt mag ons ook verrassen met nagerechten. Hayo bestelt een “chocolate trio” (chocoladefudge, mousse en –ijs), Maartje gaat voor de “sticky date pudding”. Moeilijk te bepalen welk van die twee keuzes het meest calorierijk is, maar – en dat ligt aan de kwaliteit van de kok – het gaat allemaal helemaal op.

We maken nog een korte wandeling over de Esplanade om wat uit te buiken en nog even ervan te genieten dat we in subtropisch Australië zijn. Het is de laatste nacht voordat we weer terug moeten naar Nederland, en we willen er nog even niet aan denken. Of het zou moeten zijn omdat onze katjes thuis op ons wachten!

Zaterdag 9-10: Cairns – Hong Kong – Kockengen, Nederland

We hebben eigenlijk tijd genoeg deze ochtend, maar het wil simpelweg niet lukken om uit te slapen. Of het nu ligt aan het ritme dat we hebben opgebouwd deze vakantie, de warmte of het geluid van de vogels, we worden vanzelf weer rond een uur of zeven wakker. Het laatste beetje inpakken en opruimen kost ons maar een uurtje, dus om kwart over acht rijden we al onze camping af. Nog even tanken (Maartje doet een laatste poging de vleermuizenpoep van de voorruit te wassen, wat maar gedeeltelijk lukt), plastic tasjes weer voor recycling inleveren bij de supermarkt (wat een geweldige uitvinding), en de rest van de ochtend is helemaal voor ons.

We strijken neer op ons vaste terrasje, voor onze vaste caffe latte. Nog één keer genieten van het uitzicht daar op de Esplanade en de oceaan. Dan doen we iets wat niet typisch voor ons is, we duiken een souvenirshopje in waar we al eerder badges voor onze rugzakken hebben gekocht. De winkeleigenaar heeft aan ons meteen een hele dagomzet, we kopen er drie t-shirts, onderzetters en een ovenschort met bijpassende ovenwanten. Het is toch een bijzondere vakantie voor ons geweest, en we willen er toch wat extra herinneringen aan overhouden.

Dan is het toch echt tijd om ons campertje na zoveel weken in te gaan leveren, en een taxi te nemen naar de luchthaven, waar we eigenlijk ook weer veel te vroeg aankomen. Maar ach, dat geeft ons de tijd wat tijdschriften te kopen. Hayo koopt direct een blad over digitale fotografie, wat naast caffe latte en Australië zelf zijn hart heeft gestolen.

Onderweg hebben we nog wel een tegenvallertje: we zitten niet naast elkaar in het vliegtuig. Maar ach, we hadden ons heilig voorgenomen om vooral te proberen te slapen in het vliegtuig, en na het kijken van “Shrek” vallen we inderdaad gewoon in slaap.

Sunset
Sunset
Sunset
Sunset

De aankomst in Nederland is even schrikken na het subtropische Cairns: het regent, het is grauw en het is zeven graden. We zullen het nog weken koud hebben, maar het kan ons allemaal niet schelen. Na een dergelijke vakantie kunnen we er weer maanden tegenaan. En of we nog eens teruggaan naar Australië? You bet, mate!

De reis in Cijfers

prev
next
play